In 1986 was ‘Beroep-Sport en Beroepssport’ het onderwerp van het Limburgs Congres voor Sportgeneeskunde, waarin uiteenzettingen werden gegeven door artsen die ook op topniveau sport beoefenden of beoefend hadden.
Een van de sprekers was de Serviër Nebojša Popovic (1947-), die als kapitein van het Joegoslavische handbalteam de finale tegen Tsjechoslowakije met 21-16 gewonnen had op de Olympische Spelen van 1972 in München. In de zes gespeelde wedstrijden scoorde Popovic toen elf keer. Vier jaar later in Montréal was hij opnieuw van de partij en scoorde hij veertien treffers. Joegoslavië eindigde toen op de vijfde plaats. De contacten verliepen via telefoon en Popovic was gaarne bereid naar België te komen.
Hij werd tweemaal voor het World All Stars Handball Team geselecteerd, won met RK Borac Banja Luka in 1976 de Europa Cup voor landskampioenen, met de Joegoslavische ploeg in 1968 en 1970 de Mediterane Spelen in Tunis en Algiers en brons op de WK’s van 1970 en 1974 in Frankrijk en Oost Duitsland. Hij speelde 115 wedstrijden voor het nationale team en daarin scoorde hij 252 doelpunten.
Van 1986 tot 1992 was hij technisch directeur van de Joegoslavische handbalploeg, van 1994 tot 2001 deed hij dat bij de Belgische nationale ploeg.
Beroepshalve was hij tot 1992 Professor Orthopedische Heelkunde aan de Universiteit van Banja Luka, waarna hij tot 2007 Clinical Chief werd van de departementen Orthopedie en Sportgeneeskunde van de Centre Hospitalier Universitaire de Liège. In 2007 verhuisde hij naar Qatar waar hij Senior Orthopaedic Surgeon werd in het Aspetar Qatar Orthopaedic and Sports Medicine Hospital.