Doping in de sport - 1965

In april 1965 werd het dopinggebruik tijdens sportcompetities in België en Frankrijk strafbaar bij wet.

Een Amerikaanse arts uit het Californische Bloomington publiceerde in 1965 een studie waarin drie verschillende commerciële merken van anabole steroïden werden toegediend aan jonge voetballers uit de Amerikaanse tiende en elfde klas.

Op 1 juni 1965 stemde Frankrijk de Wet 65-412, beter bekend als 'la Loi Herzog', genoemd naar de toenmalige Minister van Jeugd en Sport Maurice Herzog (1919-2012). De wet leidde in 1966 tot de eerste dopingtesten in de Tour de France. Toen de renners dit hoorden gingen ze in staking en vroegen ze dokter Pierre Dumas (1920-2000) om te testen of hij zelf niet te veel wijn had gedronken en of hij geen aspirine nam om zijn job lichter te maken. Verdere testen zouden bovendien het einde van de Tour 1966 betekenen, luidde het dreigement. De professionele wielrenners beschouwden het als een inbreuk op hun persoonlijke vrijheid, bovendien stond de publieke opinie achter hen. De door de wet bepaalde sancties waren niet mals: een mogelijke gevangenisstraf van een jaar en een boete van vijfhonderd Euro.

'L'Union Cycliste Internationale' reageerde weinig enthousiast op de dopingtesten. Later schreef de Engelse sportjournalist William Fotheringham (1965-) hierover in de Britse krant 'The Guardian':

“Het UCI verwierp in 1962 een motie van de Poolse federatie om het UCI de verantwoordelijkheid te geven in de dopingstrijd. Als er maatregelen waren tegen dopinggebruik in het wielrennen, kwamen ze van de Italiaanse, Belgische, Zwitserse en Franse politie, die de acties tegenover sporters beschouwden als een verlengstuk van hun operaties tegen drugtraficanten en zich ook daarnaar gedroegen. De eerste anti-doping operaties in wielerwedstrijden waren ruw, hadden niets met wielrennen te maken en misten elke geloofwaardigheid.”

Wielrennen

De in 1965 uitgevoerde controles bij Belgische wielrenners toonden aan dat 37% van de beroepsrenners en 23% van de liefhebbers amfetamines hadden geslikt.

Uit Italië werd gemeld dat 46% van de professionele wielrenners positief had getest op doping.

De Nederlander Peter Post (1933-2011) gaf later toe dat hij zich in de Tour de France van 1965 gedopeerd had.

De Spaanse renner Luis Santamarina (1942-2017) werd omwille van doping gediskwalificeerd in de Britse 'Milk Race'. Uit protest ging het voltallige Spaanse team naar huis.

De Franse amateurs Andre Bayssière (1943-) en Charly Grosskost (1944-2004) stortten in tijdens de Tour de l'Avenir, later bekenden ze het gebruik van amfetamines.


rdsm