Doping in de sport - 1974

Tijdens de Commonwealth Games in Nieuw Zeeland werd voor het eerst op anabole steroïden getest. Negen van de 55 stalen waren positief, omdat er nog geen reglement bestond werden er echter geen schorsingen opgelegd.

In mei besliste het IOC dat men tijdens de Spelen van 1976 op anabole steroïden zou testen. Wetenschappers trokken echter aan de alarmbel, omdat het weinig zin heeft om te testen op de wedstrijddagen. De Duitse sportwetenschapper Manfred Donike (1933-1995) stelde daarop voor om al vanaf 1975 bijkomende testen te doen.

De Franse sportarts Jean-Pierre de Mondenard (1943-) begeleidde van 1975 tot 1979 het Franse judoteam en van 1975 tot 1978 de Ronde van Franrkijk voor motoren. Als medicus volgde hij ook de wielerklassiekers Tour de France, Paris-Roubaix, Paris-Tours, Paris-Brussel en Tour de l'Avenir. Van 1973 tot 1992 gaf hij opleiding Sportgeneeskunde aan de Faculté de Médecine de Toulouse en van 1979 tot 1987 hield hij raadplegingen Sportgeneeskunde speciaal voor kinderen. Nadien verhuisde hij naar Parijs, waar hij als sportgeneesheer werkte aan l'Université de Paris en l'Hôpital Dieu. Vanaf 2003 doceerde hij de cursus 'Dopage et toxicomanie: lutte et prévention' in l'Hôpital Pitié-Salpêtrière. Buiten heel wat wetenschappelijk onderzoek publiceerde hij ook indrukwekkende werken over doping, waarin hij uit zijn jarenlange ervaring met atleten putte en hij deinsde er niet voor terug om man en paard te noemen:

  1. Document dopage (1979).
  2. Le dossier noir du dopage (1981).
  3. Drogues et dopages (1987).
  4. Dictionnaire des substances et procédés dopants en pratique sportive (1991).
  5. Dopage aux Jeux olympiques, la triche récompensée (1996).
  6. Dopage. L’imposture des performances (2000).
  7. Dictionnaire du dopage (2004).
  8. La grande imposture (2009).
  9. 36 histoires du Tour de France (2010).
  10. Dopage dans le football. La loi du silence (2010).
  11. Tour de France: 33 vainqueurs face au dopage (2011).
  12. Tour de France - Histoires extraordinaires des géants de la route (2012)
  13. Les dopés du foot: un siècle de potions magiques (2012).

American Football

Tijdens zijn verblijf aan de University of South Carolina kreeg de Amerikaanse footballspeler Steve Courson (1955-2005) Dianabol voorgeschreven  van een van de clubartsen.

"Oudere, sterkere spelers dolden met mij. Op dat moment besefte ik dat er nog veel werk aan de winkel was en dat ik moest overstappen op drugs. Ik wilde immers de beste zijn. In de zomer van het tweede jaar nam ik steroïden. Op anderhalve maand tijd steeg mijn lichaamsgewicht van 225 naar 260 pond. Daarna had ik ze niet meer nodig."

Nadien speelde hij zes seizoenen voor de Pittsburgh Steelers en na twee seizoenen bij de Tampa Bay Buccaneers stopte hij met sporten. In 1991 verscheen 'False Glory: The Steve Courson Story', een boek over zijn leven en anabolica-gebruik in het American football. Niet alleen was hij de eerste speler die steroïden-gebruik bekende, maar hij bekritiseerde het ook sterk. In meer dan honderd spreekbeurten waarschuwde hij atleten uit de middelbare school en universiteit voor de gevaren van anabolica. Hij had een hartkwaal, die waarschijnlijk door zijn steroïden-gebruik veroorzaakt was. Wegens zijn uitgesproken standpunt over steroïden belandde Courson na zijn sportcarrière op de zwarte lijst van de NFL. Zijn vrouw Cathy pleegde zelfmoord. In november 2005 stierf hij thuis bij het kappen van een boom. Na zijn dood vond men een nog niet verstuurde brief op zijn PC, waarin hij het betreurde dat andere spelers hun anabolica-gebruik niet openlijk bekenden en dat de enorme populariteit van de liga gebaseerd was op een 'mythe' van drugvrije spelers.

Atletiek

Robin Tait (1940-1984) won tijdens de Commonwealth Games in eigen land het discuswerpen, maar later bekende de Nieuw-Zeelander dat hij daarvoor steroïden had gebruikt.

Bodybuilding

De Amerikaan Tom Sansone (1935-1974) was de eerste bodybuilder die het leven liet door overmatig gebruik van anabole steroïden. Omdat hij kloeg over een ondraaglijke, inwendige pijn, voerde men een verkenningsoperatie uit. Hierbij moesten de artsen één nier verwijderen, een deel van zijn longen snijden en er traden ook hartcomplicaties op. Kort nadien stierf hij op 39-jarige leeftijd.

Gewichtheffen

Nieuw Zeelander Graham May (1952-2006) won tijdens de Commonwealth Games de gouden medaille. Later bekende hij dat hij steroïden had gebruikt, die op dat moment niet op de verboden lijst stonden omdat er nog geen betrouwbare test voor was. Zijn aanbod om de gouden medaille in te leveren werd afgewezen.

IJshockey

Stig Wetzell (1945-), een professionele speler uit de Finse hoogste ijshockeyliga, werd tijdens het Ice Hockey World Championship van 1974 in eigen land betrapt op doping. Zijn urinestaal bevatte grote hoeveelheden efedrine en gezien zowel het A- als het B-staal positief waren, werd de Finse 5-2 overwinning tegen Tsjecho-Slowakije omgebogen naar een 0-5 verlies, waardoor de Finnen het brons verloren.

Na de 4-1 overwinning in de openingswedstrijd van het WK tegen Polen bleek dat Ulf 'Little Pröjsarn' Nilsson (1950-) een neusspray met het verboden efedrine had gebruikt. Als straf werd de Zweedse winst omgezet in 0-5 verlies.  

Voetbal

Het eerste officiële dopinggeval op een WK voetbal viel de Haïtiaan Ernest Jean Joseph (1948-2020) te beurt. Tijdens de titelstrijd in Duitsland werd hij na de wedstrijd Haïti-Italië betrapt op het gebruik van efedrine en dat leverde hem een schorsing op van een jaar.

Wielrennen

Toen Finland in de jaren zeventig glorieerde in de biatlon-sport en Lasse Viren (1949-) tweemaal goud had gewonnen tijdens de Olympische Spelen van 1972, startte de Italiaanse Professor Francesco Conconi (1935-) met een experiment, dat hem jaren later de bijnaam 'Monsieur Sang' zou opleveren. De leermeester van de Italiaanse sportartsen en dopingexperts Michele Ferrari (1953-) en Luigi Cecchini (1944-) was de uitvinder van de naar hem genoemde inspanningstest en gold daardoor als een soort van wonderdokter, die heel wat beroemde sporters over de vloer kreeg. Maar achter de schermen experimenteerde deze Professor Biochemie met bloeddoping, die hij van de Finnen  had afgekeken en hij introduceerde ook het EPO-gebruik in de sport. Tot zijn klantenkring behoorden o.a. Francesco Moser (1951-), die in 1984 een nieuw werelduurrecord fietste, de tourwinnaars Laurent Fignon (1960-2010), Stephen Roche (1959-), Miguel Indurain (1964-) en Marco Pantani (1970-2004), evenals de de Italiaanse renners Maurizio Fondriest (1965-), Mario Cipollini (1967-) en Claudio Chiapucci (1967-). In totaal behandelde hij meer dan 400 sporters, waarvan de namen praktisch niet kunnen teruggevonden worden in zijn dossiers, omdat Coconi hen codenamen gaf

Bij een controle buiten competitie werden dertien prominente wielrenners gepakt, waaronder de Belg Herman Van Springel (1943-2022).

Na Parijs-Nice testte de Franse wielrenner Roger Legeay (1949-) positief op amfetamines.

De Fransman Claude Tollet (1949-) testte in de Tour de France van 1974 positief op amfetamines.

De Belgische renner Joseph Bruyère (1948-) moest de Ronde van België verlaten, omdat men in zijn urine sporen van rilatine had gevonden. Het goedje was al sinds 1966 verboden, maar een nieuwe test bracht het gebruik ervan nu pas aan het licht. Vanaf toen werden ook heel wat andere renners betrapt.

De Belgische renner Walter Godefroot (1943-) werd uit de uitslag van de Waalse Pijl geschrapt, omdat hij een dopingcontrole weigerde. Dat had hij in 1967 ook al eens gedaan en toen werd hij geschrapt uit de uitslag van Parijs-Tours.

Zwemmen

De Duitse sportarts Adolf Metzner (1910-1978), die met meerdere Duitse titels een beloftevol atleet was in zijn jeugdjaren en deelnam aan de Olympische Spelen van 1932 en 1936, liet in oktober 1974 in het Duitse magazine 'Die Zeit' over de DDR-zwemsters optekenen:

"Wie deze zwemsters zag moet geschrokken zijn bij het aanschouwen van de spierbundels op hun schouders en armen. Deze spieren verwacht je bij verhuizers, maar niet bij meisjes en jonge vrouwen. Ook een intensief gebruik van halters is niet in staat om zulke 'mannelijke' rug- en schouderspieren te kweken bij vrouwen."

Een artikel in 'Der Spiegel' kwam tot hetzelfde besluit:

"De gevolgen zijn verwoestend, vooral bij vrouwen: convexe spierbergen daar waar je ze comfortabel kan missen, onder de arm en aan de achterzijde, een concave leegte waar het eeuwig vrouwelijke op borsthoogte normaal convex presenteert. Erger nog: de zwaarder wordende stem, de verhoogde haargroei op benen en borst, kenmerken van de robotploeg van DDR zwemmers."


rdsm