Doping in de sport - 1980-O.S.

Hoewel er officieel niemand op doping werd betrapt, was iedereen ervan overtuigd dat er in Moskou duchtig geslikt en gespoten werd. In een rapport uit 1989 Vermeldde een Australische Senaatscommissie dat

"... er op de Spelen van Moskou nauwelijks een medaillewinnaar was, zeker geen gouden medaillewinnaar, die niet aan een een of andere soort drugs had gezeten."

De Spelen van Moskou werden dan ook de 'Spelen van de Apotheek' genoemd.

Na de Spelen van Moskou ontwikkelde Manfred Donike (1938-1995) een nieuwe test voor het opsporen van exogeen testosteron, die met terugwerkende kracht op alle urinemonsters van de Spelen werd toegepast. 20% van alle mannelijke en vrouwelijke atleten testte toen positief, waaronder zestien gouden medaille winnaars.

Gewichtheffen

Nadat hij in 1972 Europees kampioen was geworden bij de superzwaargewichten, datzelfde jaar ook brons won op de Spelen in München en vier jaar later in Montréal zilver haalde, werd DDR gewichtheffer Gerd Bonk (1951-2014) klaargestoomd voor het goud op de Spelen van Moskou. Hoewel hij als diabeticus gekend was, kreeg hij toch enorme dosissen van 11,5 gram Oral-Turinabol, testosteron en hCG toegediend. Maar net voor aanvang van de Spelen trok de DDR haar titelkandidaat terug. Omdat men hem een langwerkend depot-anabolicum had ingespoten, kon hij op de Olympiade positief reageren bij een dopingcontrole. Bovendien verslechterde zijn diabetes door de waanzinnige behandelingen zo ernstig dat hij er een blijvende invalidititeit aan overhield, waardoor hij volledig van het toneel verdween. Zijn nieren waren zodanig beschadigd dat hij een niertransplantatie nodig had, maar om die transplantatie te kunnen doorstaan moest hij eerst aan zijn hart geopereerd worden. Door zijn suikerziekte genazen zijn wonden heel slecht, zijn linkervoet was een grote gapende wonde, na verschillende amputaties hield hij aan zijn rechterhand ield slechts twee vingers over en zijn ogen waren er zo slecht aan toe dat men hem nieuwe lenzen moest inplanten. Na die operaties had hij drie nieuwe ingrepen nodig om de schade van de vorige te herstellen, waardoor hij negen weken bedlegerig was. Vanaf toen moest hij wekelijks drie keer naar de nierdialyse en belandde hij in een rolstoel. Dit alles ontlokte hem de boutade:

"Ooit hield ik het wereldrecord gewichtheffen, misschien haal ik nu het wereldrecord dialyse."

Zwemmen

De 15-jarige Rica Reinisch (1965-) won de 100 en 200m rugslag maar ook goud met de estafette 4 x 100m wisselslag. Na de Olympiade hield de Oost-Duitse vijf wereldrecords. Jaren later werd ook haar naam vernoemd in het wijdverbreide dopingprogramma van de DDR. Reinisch moest vanaf haar veertiende blauwe pilletjes slikken, waardoor ze hartritmestoornissen kreeg en drie ontstekingen van de hartspier. Later had ze twee miskramen en terugkerende cysten op de eierstokken. In mei 2000 getuigde ze voor een Berlijnse Rechtbank tegen Manfred Ewald (1926-2002), de voormalige voorzitter van de Deutsche Turn- und Sportbundes der DDR en van het Nationalen Olympische Komitees der DDR, en tegen Manfred Höppner (1934-), de plaatsvervangende arts van de Sportmedizinischen Dienstes der DDR. Na de val van de muur verhuisde ze naar Hamburg waar ze sportverslaggeefster werd voor TV.

Birgit Treiber (1960-), tijdens de Spelen van 1976 in Montreal zilver op de 100 en 200m rugslag, haalde in Moskou brons op de 100m rugslag. In 1976 had ze ook de wereldrecords 400m wisselslag en 200m rugslag verbeterd. Het jaar nadien kroonde ze zich in het Zweedse Jönköpping tot Europees kampioen 100 en 200m rugslag, met winst in de estafette 4 × 100m vrije slag als toetje. Na Moskou stopte ze met zwemmen en vestigde ze zich als tandarts in Leipzig. In het kader van het DDR-dopingproces, de daarmee samenhangende opzoekingen en het bestuderen van het archief van de praktijken van de artsen en sportfunctionarissen uit de DDR werd het voor Birgit Treiber uitgestippelde dopingplan teruggevonden.

Van 1980 tot 1983 behoorde Ute Geweniger (1964-) tot de wereldtop in het zwemmen. In totaal won ze zestien medailles op Olympische Spelen, WK en EK, waarvan dertien gouden. Het meest succesvol was ze op de 100m schoolslag, waarin ze zes keer het wereldrecord verbrak en in 1980 goud won op de Spelen van Moskou. Bovendien hielp ze ook de 4 x 100m wisselslag winnen. In 2005 bekende Geweniger dat ze al haar successen had behaald met behulp van prestatiebevorderende substanties, die haar onder staatstoezicht regelmatig werden toegediend. Ze was echter niet van plan om die besttijden in te leveren, omdat ze er veel en hard had moeten voor werken. Na haar sportieve carrière opende ze een schoonheidsinstituut in haar geboorteplaats Chemnitz, die in de DDR-periode Karl-Marx Stadt heette.

Ines Geißler (1963-) won in Mokou de 200m vlinderslag. In 1981 en 1982 kroonde ze zich ook tot Europees en tot wereldkampioen maar ze kapte met zwemmen nadat ze in 1983 de Europese titel 100m vlinderslag had gewonnen. Ook haar successen werden toegeschreven aan de systematische toediening van prestatiebevorderende middelen door DDR-sportfunctionarissen, artsen en trainers.

Van 1980 tot 1984 was Birgit Meineke (1964-) de snelste zwemster over 100m vrije slag, driemaal werd ze wereldkampioen en zes keer veroverde ze de Europese titel. Net zoals zoveel andere Oost-Duitse meisjes, kreeg ook Meineke systematisch doping toegediend zonder het te weten. Dat veroorzaakte heel wat gezondheidsproblemen op latere leeftijd, zo kreeg ze bijvoorbeeld een levertumor. In 1984 beëindigde de Oost-Duitse haar zwemcarrière. Birgit Heukrodt-Meineke schopte het tot chirurg, maar haar zware baritonstem als gevolg van overmatig Oral-Turinabol gebruik, raakte ze nooit meer kwijt.

“In de lagere school werden we al getest op ons sportief kunnen, als we goed genoeg waren mochten we verder studeren aan het sportinstituut. Vier keer per jaar moesten we naar het Onderzoekscentrum voor Lichamelijke Opvoeding en Sport in Leipzig voor uitgebreide testen. In een watertank van drie op vijf meter zwommen we tegen een regelbare waterstroom in met lelijke gasmaskers op het gezicht. Dat was verschrikkelijk. Toen ik twaalf werd moest ik na de training pillen slikken, ik heb altijd gedacht dat het vitaminen waren. Later kwamen daar testosteroninjecties bij, die ze vitaminecocktails noemden. Voor iedere grote competitie moesten we onze urine afleveren voor een interne dopingcontrole. De verklaring was dat ze wilden nagaan of we niet toevallig een ‘verboden’ hoestsiroop hadden genomen en dat de tests dus bedoeld waren om ons daartegen te beschermen. In werkelijkheid echter waren die interne tests de successleutel van het systeem. Iedere atleet met medicatiesporen in de urine mocht immers niet op reis. Op die manier vermeed de DDR dat haar atleten op doping werden betrapt tijdens internationale competities. Op 15-jarige leeftijd kreeg ik een zware stem en toen ik mijn trainer hierover aansprak, antwoordde hij me dat de vochtige lucht in het zwembad daar de oorzaak van was, net als van mijn vele verkoudheden. Als atleten onder elkaar bespraken we nooit wat men met ons deed, dat onderwerp was immers taboe. Toen ik bij ploegarts Lothar Kipke kloeg over mijn uitgebreid acne, antwoordde hij me dat ik niet genoeg sex had. Er waren ook redenen genoeg om niet te klagen. Als wereldkampioene was ik in de DDR immers een belangrijk persoon, ik kreeg zelfs de hoogste onderscheiding in de Orde van de Vaderlandse Verdienste opgespeld. We kregen massale aandacht van de lokale pers en reisden de wereld rond. Bovendien genoten we materiële voordelen. Op mijn twintigste verjaardag kreeg ik een appartement cadeau en een Wartburg, waarvoor een ‘normale' burger zo'n vijftien jaar moest werken. Bij iedere recordsverbetering streek ik een bonus op van 15.000 Oost-Duitse Mark, destijds een enorme smak geld in de DDR. Toen ik stopte met sporten verdween de acne en kreeg ik mijn maandstonden terug, maar mijn stem was voorgoed naar de vaantjes. In 1993 kreeg ik plots geelzucht, onderzoek wees uit dat ik Hepatitis C had en een levertumor zo groot als een tennisbal. Het was de eerste keer dat ik aan doping dacht en de daaraan verbonden gevolgen. Nostalgie naar die tijd heb ik niet, mijn medailles liggen in de kelder, opgeborgen in een grote doos. Wel heb ik ontzettend veel schrik, ik zou ook graag zeventig worden en grootmoeder, maar ik weet niet of dat nog kan.”

Wegens het veroorzaken van lichamelijke letsels werd haar voormalige coach Rolf Gläser (1950-) in 1998veroordeeld  tot een boete van vierduizend Dollar.


rdsm