Doping in de sport - 1984-O.S.

Door de boycot tekenden geen DDR-atleten present in Los Angeles, gelukkig maar zou men kunnen zeggen. Jammer maar helaas.

Een bekende sportarts beschreef het menselijk groeihormoon als het 'rage anabolic drug' van de Olympische Spelen van Los Angeles.

Nog voor aanvang van de Spelen weigerden de organisatoren van Los Angeles om voor het IOC een ruimte te voorzien voor veilig dopingonderzoek. Vanwege dit gebrek aan veiligheid, werden medische dossiers gestolen. In een brief uit 1994 beweerde Alexandre de Merode (1934-2002), de Belgische voorzitter van de Medische Commissie van het IOC, dat Tony Daly (1933-2008), een lid van het organisatiecomité, zelfs afnames vernietigd had. De Canadees Dick Pound (1942-), lid van het antidopingcomité, beschuldigde IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch (1920-2010) en IAAF-voorzitter Primo Nebiolo (1923-1999) ervan dat ze het aankondigen van positieve tests zelfs uitstelden, zodat de Spelen konden doorgaan zonder controverse.

Atletiek

Net voor de Spelen beweerde de Amerikaanse krant 'Tampa Bay Tribune' dat kogelstoters, discuswerpers, speerwerpers en hamerslingeraars het jaar voordien door een coördinator van het educatieve programma van het Amerikaans Olympisch Comité erover geïnformeerd werden hoe ze de tests voor anabole steroïden konden omzeilen.

Na de Marathon van Rotterdam van 1984 leverde de Finse loper Martti Vainio (1952-) een positieve plas af op anabole steroïden. De test werd officieel niet erkend omdat hij was uitgevoerd door de Finse Atletiekbond en er volgden dan ook geen sancties. Later bekende de Fin dat hij enkele weken later een tweede injectie had gekregen. Het tijdstip was goed gekozen want de sporen ervan konden niet opgespoord worden bij de testen van de Spelen zelf. Althans dat dacht hij, het onderzoek na de finale van de 10.000m waarin hij tweede werd, toonde het gebruik aan van Metenolone. Weg medaille en geen toelating om aan de 5.000m te beginnen.

Later bekende de Italiaanse winnaar van de 10.000m Alberto Cova (1958-), dat hij bloeddoping had ondergaan.

De Italiaan Giampaolo Urlando (1945-) eindigde als vierde in het hamerslingeren, maar werd nadien gediskwalificeerd voor het gebruik van testosteron.

In 1984 ondervroeg viervoudig Olympia deelnemer Jay Silvester (1937-), zilver in het discuswerpen op de Spelen van 1972, heel wat deelnemers van de Olympiade in Los Angeles. Tot ontsteltenis van de Amerikaan varieerde het dopinggebruik dat jaar van 10 tot 100 mg per dag.

De Griekse speerwerpster Anna Verouli (1956-) werd uit competitie gezet toen bleek dat ze positief had getest op nandrolon.

De IJslandse discuswerper Vésteinn Hafsteinsson (1960-) testte positief op nandrolon en mocht zijn valiezen pakken. Nadien nam hij nog deel aan de drie daaropvolgende Spelen en na zijn sportieve carrière werd hij coach van onder andere de Estse Olympisch en wereldkampioen Gerd Kanter (1979-).

Gewichtheffen

Bij de superzwaargewichten had de Griek Serafim Grammatikopoulos (1960-) aan nandrolon gezeten en hij mocht dan ook zijn koffers pakken.

De Oostenrijker Stefan Laggner (1958-) had zich eveneens bediend van nandrolon en vier jaar later in Seoel werd hij opnieuw betrapt..

Ook de Zweed Göran Pettersson (1961-) had nandrolon gebruikt.

De Algerijn Ahmed Tarbi (1954-2021) geraakt bij de bantamgewichten op het podium, maar moest de gewonnen medaille inleveren na een positieve test op nandrolon.

Mahmud Tarha (1962-) uit Libanon werd eveneens gediskwalificeerd na een positieve nadrolon-test.

Moderne vijfkamp

Controles op de Spelen toonden aan dat de meeste deelnemers van de moderne vijfkamp beta-blockers hadden geslikt omwille van hun anti-tremor en anti-angst effecten. Ook die medicijnen stonden toen nog niet op de lijst van verboden middelen.

Volleybal

Twee dopingzondaars bij de Japanse mannenploeg. Eiji Shimomura (1959-) testte positief op testosteron, Mikiyasu Tanaka (1955-) had aan de efedrine gezeten.

Skiën

Tijdens de aflossingswedstrijden testte de Mongoolse langlaufer Pürevjavyn Batsükh (1955-) positief op anabole steroïden, waardoor zijn team gediskwalificeerd werd.

In 1994 bekende de Finse cross-country skiër Aki Karvonen (1957-), die een zilveren en twee bronzen medailles won, dat hij in Sarajevo bloeddoping had ondergaan, al stond dat toen nog niet op de lijst van verboden middelen

Wielrennen

De Amerikanen John Beckman (1958-), Brent Emery (1957-), Steve Hegg (1963-), Pat McDonough (1961-), Leonard Nitz (1956-), Rebecca Twigg (1963-) en Mark Whitehead (1961-2011) bekenden later dat cardioloog Herman Falsetti (1934-2020) van de University of Iowa, hen in de voorbereiding op de Spelen van 1984 bloeddoping had toegediend. Die praktijk was toen nog niet tegen de regels, het werd enkel afgeraden. De Amerikaanse coach Eddie Borysewicz (1939-2020) richtte voor de procedure zelfs een volledige ziekenkamer in in een motel, het leverde hem negen medailles op. De eerste Amerikaanse medailles in het wielrennen sedert 1912. Steve Hegg won goud en zilver, Rebecca Twigg, Pat McDonough en Leonard Nitz zilver. In januari 1985 verbood de Amerikaanse federatie bloeddoping. Eddie Borysewicz (1939-2020) stierf in Polen op 81-jarige leeftijd aan de gevolgen van COVID.

Worstelen

De Zweedse worstelaar Tomas Johansson (1962-) won zilver bij de superzwaargewichten Grieks-Romeinse stijl. Enkele dagen later wees een dopingtest uit dat hij aan de anabole steroïden had gezeten en daarvoor werd hij achttien maanden geschorst. Hij nam ook deel aan de drie volgende Olympiades met brons in Seoel en zilver in Barcelona als resultaat.


rdsm