In het tijdschrift 'Sports' opperde de Amerikaanse voormalig biatleet en voorzitter van de USOC Sporters Advisory Council John Ruger (1949-):
“Amerikanen denken al te gemakkelijk dat de Verenigde Staten voortrekkers zijn in het domein van dopingvrije sportbeoefening, maar de realiteit is dat ze op dat vlak beschouwd mogen worden als ‘smerigste natie wereldwijd'."
Patrick Laure (1961-), aan de Université de Nancy geneesheer-directeur van het studiecentrum voor doping en drugs, deed een onderzoek bij tweeduizend amateur-sporters die aangesloten waren bij een club. Het waren zowel meisjes als jongens van 15 jaar en ouder, die minstens twee uur per week trainden. Willekeurig uitgekozen vertegenwoordigden zij 51 disciplines. Het resultaat doet een mens verstijven, want zonder onderscheid van geslacht gaf bijna 10% van de ondervraagden toe dat ze prestatiebevorderende middelen gebruikten. Met twee duidelijke pieken, de jeugd van 25 jaar oud en de leeftijdsgroep tussen 35 en 39 jaar. Indien men die cijfers extrapoleerde naar het nationaal gemiddelde, schatte Laure dat zo’n miljoen Franse sporters aan de verboden producten zat en dat voor een overwinning, een prestatie en geld. Met 45% op kop de stimulerende middelen amfetamines, cafeïne en efedrine, omwille van hun vermoeidheid verdrijvende eigenschappen. Gevolgd door cannabis, pijnstillers (28%), corticosteroïden (12%) en anabolica (3%), waarin vooral naar testosteron en nandrolon gegrepen werd. De commentaar van Laure:
“Het zijn steeds medicamenten die niet gebruikt worden voor hun specifiek doel en die vaak vergoed worden door de sociale zekerheid.”
Een andere verrassing was dat 61% van de gedopeerden toegaf dat ze de producten gewoon bij hun apotheker gingen kopen, 20% kocht de producten op de zwarte markt en 15% kreeg de spullen uit hun directe omgeving. De medische wereld zou dus medeplichtig zijn, maar die hypothese weerlegde Laure:
“In werkelijkheid wisten de voorschrijvende artsen niet dat hun patiënten de producten wilden gebruiken als doping. Om een voorschrift te krijgen is het niet moeilijk om eender welke klacht te veinzen. Volgens mijn bronnen zijn de artsen die sporters nillens willens verboden producten bezorgen zeer laag in aantal. Hoogstens twee per departement."
Van de tweehonderd positieve tests in Frankrijk kwamen er 175 uit niet-professionele sporten. Zelfs bij kinderen van acht jaar vond men sporen van anabole steroïden. Een leerling van het vijfde leerjaar uit de Vogezen bekende dat zijn arts hem regelmatig steroïden inspoot.
Doping in de DDR
Tijdens een interview van april 1998 getuigde de Oost-Duitse zwemster Christiane Knacke-Sommer (1962-) dat haar voormalige trainers haar dwongen om samen met nog andere zwemsters steroïden te nemen, wat leidde tot overmatige lichaamsbeharing, onnatuurlijk ontwikkelde spieren en een zware stem. Op de OS van 1980 in Moskou had ze het brons gewonnen op de 100m vlinderslag. In die periode werd ze door vier coaches en twee artsen begeleid.
Samen met nog andere Oost Duitse zwemsters beschuldigde Daniela Hunger (1972-), die twee keer goud won tijdens de OS van 1988 in Seoel en drie keer goud tijdens de OS van 1992 in Barcelona, haar voormalige trainers en artsen van SC Dynamo Berlin van het systematisch toedienen van doping.
Carola Nitschke (1962-) ging nog een stap verder. Ze leverde al haar medailles in, waaronder het goud van de 4 x 100m wisselslag tijdens de OS van 1976 in Montreal. Ze vroeg ook om van de erelijsten geschrapt te worden, omdat ze al die medailles, weliswaar onwetend, dank zij steroïden gewonnen had.
Ook Andrea Pollack (1961-2019) sloot zich aan bij de beschuldigingen van haar oude ploegmaatjes. Tijdens de OS van 1976 in Montreal had ze twee gouden en twee zilveren medailles gewonnen. Vier jaar later in Moskou won ze met de estafetteploeg de 4 x 100m wisselslag en haalde ze zilver op de 100m vlinderslag. In 1978 brak ze het wereldrecord van de 200m vlinderslag tweemaal op rij. Ook zij was lid van SC Dynamo Berlin. Pollack stierf in maart 2019 aan de gevolgen van kanker.
In augustus werden de trainers Klaus Klemenz (1943-), Peter Matonnet (1950-) en Bernd Christochowitz (1963-2021) van zwemclub TSC Berlin, samen met de sportartsen Dorit Rösler (1948-) en Ulrich Sünder (1940-), officieel in staat van beschuldiging gesteld. Wegens het toebrengen van lichamelijke letsels kregen de vijf boetes variërend van 7.000 tot 27.000 Deutsche Mark (= 3.500 tot 13.500 Euro).
Twee voormalige artsen van SC Dynamo Berlin, Dieter Binus (1939-), van 1976 tot 1980 hoofd van het nationale zwemteam van de vrouwen, en Bernd Pansold (1942-), belast met het sportmedisch centrum van Oost-Berlijn, werden door de Rechtbank veroordeeld omdat ze tussen 1975 en 1984 op onwettelijke manier mannelijke geslachtshormonen hadden toegediend aan negentien minderjarige meisjes.
In al die jaren testte vrijwel geen enkele Oost-Duitse atlete positief bij officiële dopingcontroles, maar Stasi-documenten toonden aan dat er in het Zentrales Dopingkontroll-Labor des Sportmedizinischen Dienstes van Kreischa heel wat positieve testen werden genoteerd. In dat geval mocht de atlete niet mee op verplaatsing. Pansold, die onder de codenaam Jurgen Wendt officieus werkte voor de Stasi, maar door die organisatie later zwaar werd verdacht, had van dit alles een uitgebreid, 647 pagina’s tellend dossier aangelegd, dat hij doorspeelde aan de krant 'Berliner Zeitung'.
Het dossier bevatte informatie over meer dan honderd personen, onder meer van vier andere beschuldigden, collega Dieter Binus (1939-) en de zwemtrainers Rolf Gläser (1940-2004), Dieter Lindemann (1951-2003) en Dieter Krausse (1939-2014), maar ook van de zwemsters Sylvia Gerasch (1969-), Christiane Knacke-Sommer (1962-) en Katrin Meissner (1973-). Zo noteerde hij dat de zwemsters Petra Thümer (1961-), Hannelore Anke (1957-) en Petra Priemer (1961-) evenals de atlete Bärbel Wöckel (1955-) inspuitingen met testosteron kregen toegediend waarover Pansold het volgende schreef:
“Een deel van de sportartsen meent dat die genomen maatregelen tegenover de sporters in zekere zin criminele handelingen zijn. Men kan zich afvragen in hoeverre de sportieve leiders van de DDR in zuivere sport geïnteresseerd zijn.”
Op een andere plaats noteerde Pansold:
"De tot nog toe gekende beschadigingen (bijv. kanker) kunnen momenteel niet bewezen worden. De mogelijkheid van een langdurige of laattijdige werking blijft bestaan (prostaatcarcinoom, levercarcinoom, enz.). Voor de socialistische samenleving zijn ethische problemen uiteraard sterker dan in de kapitalistische wereld, vooral in de prestatiesport bij vrouwen. Daarom wordt winnen tegen gelijk welke prijs het toekomstige einddoel bij de vrouwen (zwemmen, kinderen!). De aanzet daartoe is reeds te merken."
In 1975 al berichtte Pansold over het wijdverbreid gebruik van anabole steroïden bij deelnemertjes van de kinder- en jeugdspartakiade. Nadien bemoeide het Ministerie van Binnenlandse Zaken zich ermee, het verminderde de hormonendoseringen bij vrouwelijke sporters en het verhoogde de ouderdomsgrens voor het toedienen van anabolica. In 1978 berichtte Pansold over heel wat dopingtesten.
“De trainingsgroep van Esser is betrokken bij het testen van de nieuw ontwikkelde anabole steroïde van Jenapharma, die gekend is onder de naam STS83. Ook worden de wereldrecordhoudsters Andrea Polack en Barbara Krause onderworpen aan 'uitzonderingsmaatregelen' met een blijkbaar niet op te sporen dopingproduct. Aan andere zwemsters wordt het gebruik getest van ‘hormoonpreparaten voor de hersenen’, die zouden vluchtreflexen triggeren en daardoor de snelheid van de zwemsters beïnvloeden.”
Een week na de getuigenissen van vijf van zijn vroegere pupillen vroeg Rolf Gläser (1940-2004) een onderhoud aan met Openbaar Aanklager Hillebrand. Op 26 augustus bekende hij aan de Rechter met gebogen hoofddat hij tussen 1979 en 1984 doping had toegediend aan vrouwelijke atleten. Als excuus haalde hij een gebrek aan medische kennis aan, wat hem verhinderde om de gevolgen ervan in te schatten en dat hij nooit de bedoeling had om iemand kwaad te berokkenen. Hij verontschuldigde zich bij zijn vroegere zwemsters en zei dat zijn uitleg eerlijk was. Op 31 augustus verklaarde de Rechtbank Rolf Gläser en Dieter Binus schuldig aan negen aanklachten van zware mishandeling en veroordeelde ze hen tot een boete van respectievelijk 7.200 DM (3.600 Euro) en 9.000 DM ( 4.500 Euro). Het openbaar ministerie had het dubbele gevraagd van dat bedrag. Gläser aanvaardde het vonnis, Binus ging in beroep. Na die uitspraak werd Gläser door zijn nieuwe werkgever, de Oostenrijkse Zwemfederatie, de laan uitgestuurd.
“De beslissing was moeilijk, maar na zijn bekentenissen bestond er geen alternatief,” luidde het, "we kunnen niet langer met hem samenwerken.”
Tijdens het proces raakte uit DDR-archieven bekend dat ook Kerstin Kielgaß (1969-), Europees kampioene 800m vrije slag en op het WK van Perth goud met de estafetteploeg 4 x 200m vrije slag, door haar trainer en voormalig zwemmer Volker Frischke (1944-) met anabole steroïden was volgestouwd. Frischke kreeg een boete van 5.000 DM (=2.500 Euro), Lindemann moest 4.000 Mark ophoesten en Krause 3.000 DM. Pansold ging in beroep tegen zijn uitspraak van 14.400 Mark maar ving bot.
Egon Krenz (1937-), de laatste staatsleider van de DDR en Chef van het Zentralkomitees der Sozialistischen Einheitspartei Deutschlands, had het nog steeds niet begrepen toen hij orakelde:.
"Hier gaat het niet om doping, maar om revanche, omdat de sport van de DDR zoveel beter was dan die van de Bundesrepubliek."
Atletiek
De Russische polstokspringer Denis Petushinskiy (1967-) liet zich in 1998 tot Nieuw-Zeelander naturaliseren. Met een sprong van 5m55 won hij voor zijn nieuwe heimat dat jaar het zilver tijdens de Commonwealth Games in Kuala Lumpu. Later moest hij de medaille echter inleveren omdat men Stanozolol had aangetroffen in zijn urine, waarop hij terugkeerde naar Rusland om er jonge polsstokspringers te begeleiden.
In 1998 werd de Amerikaanse 100m-specialist Dennis Mitchell (1966-)door de IAAF twee jaar geschorst, omdat men bij een controle testosteron had gevonden. Als excuus haalde hij het wilde nachtje aan als verjaardagsgeschenk voor zijn vrouw. De vijf biertjes en minstens viermaal seks werden wel aanvaard door de Amerikaanse atletiekbond, maar niet door de IAAF
De Amerikaanse Florence Griffith-Joyner (1959-1998), op de OS van 1988 in Seoel goud op de 100, 200 en 4 x 100m, overleed op 21 september 1998 in haar slaap. Als officiële doodsoorzaak noteerde men verstikking door een hevige epilepsie-aanval, als gevolg van een aangeboren vaatvernauwing in de hersenen. Maar Flo-Jo werd in het verleden vaak verdacht van dopinggebruikt, al werd dat nooit bewezen. De Belgische voorzitter van de Medische Commissie van het IOC, Prins Alexandre de Merode (1934-2002), benadrukte dat de bekende dopingspecialist Manfred Donike (1933-1995) nooit het geringste spoor van doping had gevonden in de urine van de Amerikaanse. In 1996 had ze al eens een beroerte gekregen tijdens een vlucht naar Los Angeles, maar op verzoek van de familie werd dat toen verzwegen. Vlak na de finales van de OS van 1988 in Seoel beweerde de Braziliaanse winnaar van het goud op de 800 meter tijdens de OS van 1984 in Los Angeles, Joaquim Cruz (1963-), dat de chrono’s van Griffith-Joyner enkel het gevolg konden zijn van het gebruik van steroïden of andere prestatiebevorderende middelen, omdat haar lichaamsbouw drastisch veranderd was en haar prestaties op korte tijd enorm verbeterd waren. Voor het seizoen 1988 liep ze de 100m in 10.96, tijdens een meeting in Indianapolis net voor de Spelen neep ze daar 0,47 seconden af, een nieuw wereldrecord dat 30 jaar later nog steeds op de tabellen prijkt. Voor aanvang de OS was 21,96 haar beste chrono op de 200m, tijdens de finale in Seoel lukte ze 21.34, of een verbetering van 0,62 seconden. En ook die tijd is 30 jaar later nog steeds een wereldrecord. Na de Spelen van Seoel stopte ze haar sportcarrière.
De Noorse kogelstoter en discuswerper Kjell Ove Hauge (1969-) bekende het gebruik van anabolica en stopte daarop zijn sportieve loopbaan.
In Duitsland stierf de voormalige kogelstoter Ralf Reichenbach (1950-1998) aan een hartstilstand, die gelinkt werd aan zijn anabolica-verleden. Op het EK van 1974 in Rome won hij zilver en toen had hij klaar en duidelijk verkondigd dat hij met plezier tien jaar vroeger wilde sterven, indien hij met anabolica-gebruik Olympisch kampioen kon worden.
De Oekraïns/Russische kogelstootster Vita Pavlysh (1969-) moest de gouden medaille inleveren die ze op het WK indoor gewonnen had, omdat ze positief testte op stanozolol. Vijf jaar later op datzelfde WK indoor gebeurde net hetzelfde en dat betekende een levenslange schorsing.
Badminton
De Indonesiër Sigit Budiarto (1975-) kroonde zich in 1997 tot wereldkampioen badminton. Het jaar nadien werd hij twee jaar geschorst voor de inname van Nandrolon.
Baseball
Geruchten wilden dat de Amerikaan Roger Clemens (1962-) van de Toronto Blue Jays door krachttrainer Brian McNamee (1967-) met stanozolol werd ingespoten.
Bobslee
De Oostenrijker Hubert Schösser (1966-), in 1994 nog winnaar van de Wereldbeker met de vier-mans-bob, testte positief op anabolica en stopte zijn carrière.
Motoracen
De Spaanse motoracer Juan Garriga (1963-2015) werd gearresteerd wegens illegaal wapenbezit en drugtransport. Uit de bewijzen nadien op zijn proces bleek dat hij tijdens zijn racecarrière regelmatig drugs gebruikte. Hij stierf bij een ongeluk tijdens een straatrace.
Rugby
De Australiër Rodney Howe (1973-) kreeg tweeëntwintig wedstrijden schorsing nadat men hem op het gebruik van stanozolol had betrapt.
Adam "Mad Dog" MacDougall (1975-) testte in juli 1998 positief op efedrine, de amfetamine amfepramone en de anabole steroïde testosteron. De Australiër pleitte schuldig en kreeg een schorsing van elf wedstrijden, terwijl zijn teammaats Robbe O'Davis (1972-) en Wayne Richards (1967-) voor hetzelfde vergrijp tweeëntwintig wedstrijden mochten toekijken omdat ze niet wilden bekennen.
Snooker
Meervoudige wereldkampioen snooker Ronnie O'Sullivan (1975-) won de Irish Masters maar 'The Rocket' moest de titel inleveren toen hij op het gebruik van marihuana werd betrapt.
Snowboarden
De Canadese snowboarder Ross Rebagliati (1971-), winnaar van de reuzenslalom op de Olympische Winterspelen van Nagano, werd aanvankelijk gediskwalificeerd na een positieve test op marihuana, dat toen nog niet op de IOC lijst van verboden middelen stond. De beslissing werd door het Arbitragehof voor Sport teruggeschroefd en Rebagliati kreeg zijn goud terug. Later richtte hij het bedrijf 'Gold, Canadian Medical Marijuana' op.
Tennis
De getalenteerde Petr Korda (1968-) speelde vier grand slam finales, twee in het enkel- en evenveel in het dubbelspel. Na zijn winst op de Australian Open testte de Tsjech positief op nandrolon in Wimbledon. Hij kreeg twaalf maanden schorsing en keerde vervolgens niet meer terug in het profcircuit. Tijdens zijn carrière verdiende hij 10.448.450 dollar aan prijzengeld.
Voetbal
Tijdens een interview verklaarde Zdenek Zeman (1947-), trainer van AS Roma en ex-voetballer bij Juventus Torino, dat het dopinggebruik in de Italiaanse voetbalcompetitie welig tierde en dat het kampioenschap veel te danken had aan apothekers. Daarop barstte een groot schandaal los en de buitenlandse pers publiceerde gretig dat nieuws. Raffaele Guariniello (1943-), Openbaar Aanklager in Turijn, startte een onderzoek in de gebouwen van het Rome Laboratory en vond de bewijzen dat men er nooit op anabole steroïden of andere hormonen testte, waarop het labo definitief gesloten werd.
De Engelsman Jamie Stuart (1976-), verdediger en aanvoerder van voetbalploeg AFC Wimbledon, werd zes maanden geschorst voor een positieve dopingtest uit 1997. In januari 1998 werd die schorsing met drie maanden verlengd toen bleek dat hij zowel aan cocaïne als aan marihuana had gezeten. Hij moest zich ook verplicht laten begeleiden in een revalidatieprogramma. Als verdediging haalde hij aan dat iemand buiten zijn weten cocaïne had gestoken in een sigaret, maar Professor David Cowan, directeur van het Drug Control Centre van het King's College in Chelsea, beklemtoonde dat de testresultaten uitwezen dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de cocaïne op die manier gebruikt werd.
Wielrennen
In de streek rond Poitou-Charentes barstte een dopingschandaal losbij de liefhebbers van het Franse wielermilieu. Een renner, waarvan de naam niet werd vrijgegeven, overhandigde zijn arts een 'cocktail' die men hem intraveneus had willen toedienen. De analyse en de contra-expertise in de toxicologie-laboratorium van de Universitaire Hospitalen van Poitiers en Limoges leerde dat het om een mengsel ging van amfetaminen, pijnstillers, cafeïne, cocaïne en heroïne, de zogenaamde ‘pot Belge’
In september 1998 stierf de 21-jarige Fransman Sébastien Grousselle (1977-1998) tijdens een criterium in Montereau, Seine-et-Marne. Getuigen zagen hem in volle rechte lijn en zonder de minste aanleiding plots van zijn fiets vallen. Zijn hoofd sloeg met kracht tegen de stoep, waardoor hij een schedelbreuk en meerdere gebroken wervels opliep. Enkele uren later was hij dood. De bloedanalyse onthulde een enorme hoeveelheid corticoïden. Sportbestuurder Stéphane Gaudry en verzorger Stéphane Gicquel werden het jaar nadien in staat van beschuldiging gesteld wegens “onvrijwillige doodslag, toediening van prestatiebevorderende of maskerende substanties, aanzetten en vergemakkelijken van het gebruik van dergelijke substanties”.
De Belgische ex-renner Eddy Plankaert (1958-), in 1988 winnaar van de groene trui in de Tour de France, bekende later aan het magazine 'Sport-Bild':
"Ik ben pas in 1991 met EPO begonnen... Hoewel er verschillende andere goede middelen waren is EPO inderdaad een fantastisch product... Ik ben het beginnen gebruiken toen ik ouder werd en mijn conditie niet meer al te best was. Dank zij EPO merkte ik een prestatieverbetering van 12 tot 15%. Als men EPO op het hoogtepunt van zijn carrière neemt, werkt het fantastisch."
Het meest bekende dopinggeval uit het wielrennen dateert van 1998, toen de complete Festinaploeg uit de Tour de France werd gezet, nadat soigneur Willy Voet (1945-) door de Franse douane gearresteerd werd met een auto vol EPO. Voet, jarenlang verzorger van heel wat professionele renners, gaf tijdens zijn verhoor gedetailleerde informatie over het dopinggebruik binnen het wielermilieu. Later vertelde hij aan journalisten ook de meest onwaarschijnlijke dopingverhalen van de veertig jaar voordien. Die konden in drie periodes worden samengevat: amfetamines in de jaren '60 en '70, anabole steroïden en cortisone in de jaren '80, vervolgens hGH en EPO. Bovendien waren er in de late jaren '80 zware dopingvermoedens bij de dood van tientallen eliterenners. Het resultaat van dit onderzoek betrof heel wat topteams en bleek een onderdeel van een goed georganiseerd, gesofistikeerd en langlopend dopingschema. De ploegleider van Festina bekende dat sommige renners verboden producten namen. Als protest tegen de uitschakeling van Festina, verlieten zes andere ploegen de Ronde, waaronder het Nederlandse TVM. Het dopingschandaal overschaduwde de zege van Marco Pantani (1970-2004), die later eveneens betrapt werd.
De Franse Festina renners Emmanuel Magnien (1971-) en Gilles Bouvard (1969-) bekenden hun dopinggebruik. Bij een controle in de Tour de France van 2000 vond men in de urine van Magnien sporen van cortisone en daarvoor kreeg hij zes maanden schorsing, waarvan de helft voorwaardelijk.
Bouvard van zijn kant schoof de schuld naar zijn Italiaanse ploegmaat Rodolfo Massi (1965-), die hem de verboden spullen leverde. Daarop vielen Franse rechercheurs de kamer van Massi binnen waar ze een berg corticosteroïden aantroffen, die gezien de enorme hoeveelheid niet voor eigen gebruik konden zijn. Het was dus evident dat hij de dealer was, waarop hij werd opgepakt en de Tour moest verlaten. Op dat ogenblik droeg hij de bolletjestrui en stond hij zevende in de algemene rangschikking. De Italiaanse Wielerbond schorste hem zes maanden. In het wielermilieu had hij de bijnaam ‘De Apotheker’ en Bjarne Riis (1964-) noemde hem later een ordinaire drugsdealer.
De Franse wereldkampioen Laurent Brochard (1968-) was een van de Festina renners die op 17 juli de Tour moest verlaten. Amper zeven dagen later biechtte hij het gebruik van prestatiebevorderende middelen op. Op 15 december 1998 schorste de Franse wielerbond hem zes maanden.
Ook de Zwitsers Laurent Dufaux (1969-) en Armin Meier (1969-) biechtten zeven dagen na hun uitsluiting het dopinggebruik op, zij moesten zeven maanden toekijken.
Dat deden ook de Fransen Christophe Moreau (1971-) en Didier Rous (1970-), eigenaardig genoeg kregen zijn een maandje minder. Omwille van een hernia beëindigde Rous in 2007 vroegtijdig zijn carrière.
Hoewel de volledige Festina-ploeg bekend had, hield de Fransman Pascal Herve (1964-) vol dat hij nooit aan de verboden snoepjes had gezeten. Tot 2000 hield hij zijn onschuld staande toen hij samen met kopman Richard Virenque (1969-) voor de Rechtbank verscheen. In juni 2001, enkele maanden na het einde van zijn schorsing, werd hij in de Giro betrapt op doping. Daarop stopte hij met koersen en opende hij een café-restaurant in Limoges.
De wereldkampioen van 1994, Luc Leblanc (1966-), vond na die beruchte 'Tour du Dopage', waarin hij regelmatig als woordvoerder van de wielrenners optrad, geen nieuw team en beëindigde zijn sportcarrière. Later bekende hij voor de Rechtbank dat hij van 1992 tot 1998 EPO had gebruikt om zich voor te bereiden op de Tour de France, de Giro d'Italia en de Spaanse Vuelta.
"Het is allemaal waar,” zei hij, “maar ik had zelfs meer kunnen nemen om die wedstrijden te winnen."
De Fransman Richard Virenque (1969-) was een van de topfavorieten voor de eindzege in de Tour de France, maar moest samen met zijn maats op 17 juli 1998 de Ronde verlaten. Omdat hij niet betrapt was, ontkende hij aanvankelijk zijn dopinggebruik, maar op 24 oktober 2000 kwam hij plots met bekentenissen aandraven. In december 2000 sprak een Franse Rechtbank hem tot ieders verbazing vrij. Een week later veroordeelde de Zwitserse wielerbond hem echter tot negen maanden rijverbod en een boete van vierduizend Zwitserse frank. Ondanks zijn bekentenissen en de daaraan verbonden schorsing, kreeg hij een contract aangeboden bij Domo-Farma Frites en verbaasde hij de hele wielerwereld met winst in Parijs-Tours. Het jaar nadien keerde hij terug naar de Tour waar hij prompt een etappe won. In 2003 en 2004 veroverde hij de bolletjestrui en schreef hij telkens ook een rit op zijn naam. Eind 2004 zette hij een punt achter zijn woelige loopbaan en werd hij door de Lotto ploeg ingelijfd als PR-man..
Een week na de uitsluiting van de Festinaploeg bekende de Zwitser Alex Zülle (1968-) zijn dopinggebruik aan de ondervragers. Later gaf hij in de rechtszaal ook toe dat hij vier jaar EPO gebruikte, onder meer bij ONCE.
“Ik durf beweren dat het twintigkoppige sportteam EPO kreeg onder begeleiding van Dokter Nico Torrados en een zekere Jos.”
Zülle werd twaalf maanden geschorst maar in 1999 eindigde hij als tweede in de eindrangschikking van de Ronde van Frankrijk. In 2002 won hij nog een etappe en de eindzege in de Ronde van Zwitserland, twee ritten in de Ronde van Romandië, een etappe en het eindklassement van de Ronde van Valencia en een rit in de Ronde van Algarve. In grote rondes brak hij echter weinig potten en in 2004 zette hij een punt achter zijn sportloopbaan.
De Australiër Neil Stephens (1963-) tenslotte ging eveneens over tot bekentenissen, waarvoor hij zes maanden geschorst werd. Ook hij kreeg later een job als sportbestuurder aangeboden.
In het kader van het onderzoek naar de Festina ploeg werd de Spaanse arts Nicholas Cepeda-Torrados veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijk en een boete van tienduizend Franse Frank (= 1.500 Euro) wegens de ‘illegale invoer van verdovende middelen’. Torrados verdedigde zich met het argument dat hij die producten nodig had voor het verzorgen van de entourage van het ONCE team, in het bijzonder ploegleider Manolo Saiz (1959-), een zware astma- en allergiepatiënt.
Volgens de Belgische dopingexpert Professor Michiel Debackere (1930-2013) was de dopingaffaire rond Festina slechts het topje van de ijsberg .
"Er ligt nu een klein stukje bloot. Men betrapte niet één renner, maar een gans team is verdacht. En als het waar is voor één team, zullen er meer teams zijn. Allemaal hebben ze op hun hoofd.''
Nadat Festina uit de Tour de France was gekieperd, stapten ook zes van de 21 resterende ploegen vrijwillig uit de Ronde, waarbij verwezen werd naar oneerlijke politietactieken en mishandeling van deelnemers. Op drie weken tijd werd het deelnemersveld gereduceerd van 189 naar minder dan 100.
Naar aanleiding van de Festina affaire vroeg de Zwitserse sportarts Daniel Blanc (1948-2009), die onder meer de Franse renners Laurent Dufaux (1969-) en Richard Virenque (1969-) begeleidde, klaar en duidelijk om als sportarts meer invloed te krijgen op medicatie en eiste hij de vrijgave van doping onder medisch toezicht. Tijdens een interview met de Zwitserse televisie verdedigde hij de behandeling van wielrenners met illegale middelen vanuit medisch oogpunt:
“Met een gerichte medische behandeling helpen sportartsen de renners om de marteling van een Tour de France te doorstaan. Ik zou een cynicus zijn moest ik mij in Lausanne vestigen en EPO willen verdrijven. Dat doe ik niet. Wat de vermeende risico's betreft ... akkoord voor PFC, want ik begrijp niet hoe iemand dat durft gebruiken. Maar de rest? Ik denk niet dat anabolica schadelijk zijn in lage dosissen. Als een renner me zegt ‘mij ontbreekt de kracht voor een tijdrit en daarom kan ik geen ronde winnen’, dan kan ik hem misschien een kleine dosis anabolica voorschrijven, samen met een specifiek trainingsschema van vier tot zes weken, waarmee zijn spiermassa geleidelijk toeneemt. Waarschijnlijk is dat totaal ongevaarlijk voor hem.”
Blanc zei ook nog:
“Wanneer ik de hematocrietwaarde van een sporter verhoog naar 60, ben ik niet alleen een oplichter, maar ook een moordenaar. Wanneer ik zijn hematocrietwaarde van 45 naar de geoorloofde grens van 50 breng, is dat volgens mij voor de sporter een hulp, op voorwaarde dat het voorgeschreven geneesmiddel niet gevaarlijk is”
De Zwitserse krant ‘Le Matin’ meldde dat Blanc aan acht toprenners, waaronder Virenque en Dufaux, een experimentele en niet verboden behandeling gaf, die normaal dient om longontsteking en furonkels te genezen. Ze bestond uit meerdere maandelijkse injecties van elk 3.500 Duitse Mark (= 1.750 Euro), maar die kosten werden gedragen door farmareus Novartis.
Willy Voet (1945-) noemde de Zwitserse arts ‘de grootste dopeerder van de scene’.
In een interview met het Franse magazine 'L'Express' bekende Désiré Letort (1943-2012) dat hij in de Tour de France van 1967 amfetamines had gebruikt. Het waren zijn hoogdagen, in het peloton noemde men hem 'Monsieur Dopage'..
"Bij een val in Parijs-Brussel van 1965 drong het plots tot mij door. Zo'n vijftig renners knalden tegen de grond en wat zag ik? Spuiten en dopingproducten lagen verspreid op straat. De jongens probeerden die spuiten en flesjes samen te rapen. Ik deed rustig mee.... Omdat ik wilde weten wat ik nam, bestudeerde ik de Vidal. Ik werd een beetje een specialist.... Ik heb er een aantal gered die midden in de nacht dreigden te stikken. In dergelijke gevallen werd Désiré erbij geroepen. Ik wist immers wat er moest gebeuren."
In maart werd de Italiaanse renner Francesco Casagrande (1970-) op het gebruik van testosteron betrapt. Hij kreeg zes maanden schorsing, die later werden verhoogd naar negen maanden, waarop zijn ploeg Cofidis hem de laan uitstuurde. Nadien werd hij nog meerdere keren op doping betrapt.
De Amerikaanse baanrenner Stephen Alfred (1968-) werd in Kuala Lumpur tijdens de Commonwealth Games betrapt op het gebruik van noradostreron en daarvoor schorste men hem zes maanden. In mei 2006 vloog hij een tweede keer tegen de lamp, toen stelde men het gebruik van testeron vast. Omdat hij de maand nadien op de Pan Amerikaanse Spelen in Brazilië positief testte op hCG kreeg hij acht jaar schorsing. Hij bleef echter verder trainen, maar hij moest levenslang naar de kant tien hij het jaar nadien een controle weigerde.
In de Ronde van Romandië kon men de Zwitser Mauro Gianetti (1964-) op het nippertje redden na een analfylactische shock op PFC, met lever- en nierfalen als bijwerkingen. Perfluorcarbon (PFC) is een product dat zuurstof vervoert en dat men dus met bloeddoping kan vergelijken. In tegenstelling tot EPO heeft het geen invloed op de hematocrietwaarde, wordt het zeer langzaam opgeslagen maar is het ook levensgevaarlijk.
Zwemmen
In januari net voor het WK in Perth bleek dat vier Chinese zwemmers het diureticum triamterene hadden geslikt.
De Oekraïense vrije slag zwemster Olena Lapunova (1980-) testte positief op metandienone en daarvoor schorste de FINA hem vier jaar.
De Chinese rugslagzwemster Chen Yan (1979-) werd vier jaar geschorst nadat men haar op doping had betrapt tijdens de Aziatische Spelen.
Tijdens de World Cup in maart testte de Britse vrije slag specialist Mike Fibbens (1968-) positief op benzoylecgonine, een metaboliet van cocaïne, waardoor hij de Spelen van 2000 in Sydney mocht vergeten.
Aan de medailles van de Ierse zwemster Michelle Smith (1969-), die in 1996 tijdens de Olympische Spelen van Atlanta aantikte als eerste na 200 en 400m wisselslag en 400m vrije slag, met brons als toetje in de 200m vlinderslag, hing toen al een geurtje. Op de persconferentie na de finale had de Amerikaanse Janet Evans (1971-), een van de geklopten, al een ballonnetje opgelaten. Dat gerucht werd nog versterkt door het feit dat Smith in het verleden nooit sterke prestaties had neergezet. Bovendien werd ze getraind door haar Nederlandse echtgenoot Erik de Bruin (1963-), die als discuswerper en kogelstoter in 1993 op doping werd betrapt en daarvoor vier jaar schorsing kreeg. In 1998 kreeg ook Smith vier jaar schorsing nadat bleek dat ze tijdens een dopingtest geknoeid had met haar urinestalen. Er zat namelijk een hoeveelheid pure alcohol in, die niet mogelijk was door normale consumptie maar die wel bepaalde stoffen kon maskeren. Maar men trof ook Androstenedione aan, een gretig gebruikt product bij bodybuilders. Gezien ze inmiddels 28 was, betekende de schorsing het einde van haar sportieve carrière, bovendien moest ze de twee gouden en twee zilveren medailles inleveren die ze gewonnen had tijdens het EK in Sevilla.