In februari 2016 stierven Vyacheslav Sinev (1958-2016) en Nikita Kamaev (1963-2016), twee voormalige directeurs van het Russian Anti-Doping Agency (RUSADA), een mysterieuze dood. De Britse Sunday Times meldde dat Kamaev de krant kort voor zijn dood benaderd had, omdat hij zinnens was om een boek te publiceren over het waar gebeurde verhaal van sportfarmacologie en doping in zijn land sedert 1987.
In 2016 zond de Duitse TV-zender ARD de documentaires 'Geheimsache Doping: Showdown für Russland' en ‘Die Schutzgeld-Erpresser’ uit van Hajo Seppelt (1963-), Florian Riesewieck, Olga Sviridenko en Felix Becker. Die brachten aan het licht dat leden van het RUSADA verboden producten leverden aan Russische atleten en dat de atleten mits betaling gewaarschuwd werden over geplande dopingcontroles.
In een artikel in de Amerikaanse krant The New York Times van mei 2016, beweerde klokkenluider Grigory Rodchenkov (1958-), dat Russische dopingdeskundigen nauw samenwerkten met de nationale inlichtingendienst aan een door de staat gesponsord dopingprogramma, waarbij urinemonsters verwisseld werden via een gat in de muur van het labo. De voormalige directeur van het Russische dopinglabo verklapte dat hierbij ook de urinestalen betrokken waren van minstens vijftien medaillewinnaars van de Olympische Winterspelen van 2014.
Rodchenkov bedacht een cocktail van drie dopingproducten, die hij gemengd met alcohol aan de atleten toediende. Hiervoor overhandigde het Ministerie van Sport hem een lijst van de deelnemers aan het programma. Op dat lijstje stonden onder andere bobsleeër Alexander Zubkov (1974-), skeletonner Alexander Tretjakov (1985-) en langlaufer Alexander Legkov (1983-), die tijdens de Olympische Winterspelen van Sochi goud hadden gewonnen in hun discipline. Ook het hele ijshockeyteam van de vrouwen had gebruikt, al geraakte het niet op het podium. In Sochi voerden de Russen het medailleklassement aan met 33 medailles, waarvan dertien gouden.
Rodchenkov werd door de Russische autoriteiten ontslagen. Uit angst voor zijn veiligheid vluchtte hij naar de Verenigde Staten, waar hij zijn informatie deelde met de Amerikaanse cineast Bryan Fogel (1971-), die hierover de film Icarus opnam.
De Russen bereidden de operatie jarenlang voor. Hoe moeilijk het ook was om de flacons met urine te openen, de Russen slaagden er toch in. Tijdens de controle maakten de atleten stiekem een foto van het serienummer op hun flacon. Die foto stuurden ze door naar het Ministerie van Sport, dat vervolgens een lijst opstelde van dopingstalen die moesten vervalst worden. Via een gat in de muur werden die flacons aan een 'schaduwlab' bezorgd, dat pal naast het echte lab lag, waar experts en geheime agenten de besmette urine vervingen door zuivere, die maanden eerder was afgenomen. Via hetzelfde gat werden de flacons aan het officiële labo terug bezorgd.
Op 19 mei gaf het WADA de opdracht aan de Canadese Professor in de Rechten Richard McLaren (1945-) om een onderzoek te starten naar de Olympische Winterspelen van 2014 in Sochi.
Een week later kondigde het IOC aan dat het de ingevroren urinemonsters van de Olympische Spelen van 2008 en 2012 opnieuw zou analyseren via meer geavanceerde methodes. Hierbij waren specifieke sporten en specifieke landen het doelwit, met name atleten die waarschijnlijk zouden aantreden in Rio, maar die ook deelnamen aan de Olympische Spelen van 2008 en 2012 of aan de Olympische Winterspelen van 2006 en 2010.
Volgens de ARD-documentaire 'Geheimsache Doping – Showdown für Russland' van juni 2016, was de Russische sportminister Vitaly Mutko (1958-) betrokken bij het wegmoffelen van positieve dopingtests. In 2017 werd Mutko door het IOC verbannen.
Eveneens in juni werd de Brit Nick Davies (1958-) voorlopig geschorst. De plaatsvervangend algemeen secretaris van de IAAF en rechterhand van voorzitter Sebastian Coe (1956-) werd er namelijk van verdacht dat hij 30.000 Euro incasseerde om het onderzoek naar Russische dopingpraktijken te saboteren. De Britse TV-zender BBC kon e-mails inkijken uit juli 2013, waarin Davies beschreef hoe hij de aankondiging van positief geteste Russen kon uitstellen of verdoezelen. In 2017 werd hij schuldig verklaard en kieperde de IAAF hem aan de deur.
In juni 2016 publiceerde het WADA een rapport waarin gemeld werd dat het werk van de Doping Control Officers (DCO) zwaar bemoeilijkt werd door een aanzienlijk aantal niet-beschikbare rapporten en gemiste tests, onvoldoende of onjuiste locatie-informatie van de atleet en weinig informatie over wedstrijdlocaties of -datums. Sommige atleten gaven militaire steden op als adres, waar men zonder speciale toestemming niet binnengeraakte. Sommige nationale kampioenschappen, waaronder de Olympische kwalificatiewedstrijden, gingen door in steden die beperkt toegankelijk waren vanwege civiele conflicten, waardoor het testen van de deelnemers onmogelijk werd. WADA meldde ook dat de DCO geïntimideerd werden door gewapende agenten van de Federale Veiligheidsdienst (FSB), dat er aanzienlijke vertragingen waren om toegang te krijgen tot de locaties, dat er een voortdurende bewaking was door beveiligingspersoneel, dat er vertragingen waren bij het ontvangen van sporterslijsten en dat de Russische douane pakketten met bloed- en urinestalen opende. Bovendien weigerde 90% van de Russische atleten het interview dat het WADA hen in het kader van het onderzoek wilde afnemen.
Op 17 juni hield de IAAF een buitengewone vergadering waar de Russische Atletiekfederatie de gelegenheid kreeg om te voldoen aan de herstelvoorwaarden van haar IAAF-lidmaatschap. Een werkgroep onder leiding van de Noor Rune Andersen (1962-) gaf de aanbeveling om Rusland niet opnieuw tot de IAAF toe te laten, omdat niet voldaan werd aan de voorwaarden. Er bestonden ook gedetailleerde en reeds gedeeltelijk onderbouwde aantijgingen dat de Russische autoriteiten systematisch doping georkestreerd hadden en negatieve analytische bevindingen verdoezeld hadden, in plaats van de antidopinginspanningen te ondersteunen. De IAAF stemde er unaniem mee in om het verbod te handhaven.
Een week later besloot de Internationale Gewichtheffersfederatie (IWF) om Rusland een jaar te verbannen, samen met twee andere landen.
Op 18 juli 2016 overhandigde Richard McLaren (1945-) een 97 pagina's tellend rapport aan het WADA over de door de staat gesponsorde doping in Rusland. Hoewel beperkt door een tijdsbestek van 57 dagen, leverde zijn onderzoek overtuigende bewijzen na heel wat interviews met getuigen, na het herzien van duizenden documenten, na de analyse van harde schijven, na de forensische analyse van collecteer-flesjes en na laboratoriumanalyse van individuele atletenstalen. Het rapport concludeerde dat het bewezen was dat het Russisch ministerie van Sport, het Centrum voor Sportvoorbereiding van de Nationale Teams van Rusland, de Federale Veiligheidsdienst (FSB) en het WADA-geaccrediteerde laboratorium in Moskou 'zonder de minste twijfel' hadden samengewerkt om gedopeerde Russische atleten te beschermen binnen een door de staat gestuurd fail-safe systeem door het laten verdwijnen van positieve testmethodologie. McLaren verklaarde dat de urinestalen in Sochi geopend werden om ze zonder enig bewijs voor een ongetraind oog te verwisselen.
BEREG-KIT, de officiële fabrikant van de voor de dopingcontroles gebruikte veiligheidsflacons verklaarde:
"We hebben geen kennis van de specificaties, methodes of procedures die betrokken zijn bij de door de McLaren-commissie uitgevoerde tests en experimenten."
Volgens het McLaren-rapport opereerde de Disappearing Positive Methodology (DPM) minstens van eind 2011 tot augustus 2015. Ze werd toegepast bij 643 positieve stalen, een aantal dat volgens de auteurs 'slechts een minimum was', gezien de beperkte toegang tot Russisch gegevens. Het systeem dekte positieve resultaten in een breed scala van sporten, met als uitschieters 139 gevallen in atletiek en 117 bij gewichtheffen.
Als reactie op deze conclusies kondigde het WADA aan dat het RUSADA beschouwd moest worden als niet-conform met de Wereld Anti-Doping Code en gaf het de aanbeveling om de Russische atleten uit te sluiten voor deelname aan de Olympische Zomerspelen van 2016. Daarop besloot het IOC dat de accreditatieaanvragen van Russische functionarissen zouden afgewezen worden, evenals die van alle personen die bij het rapport betrokken waren. Bovendien startte het een nieuwe analyse en een volledig onderzoek naar Russische atleten die deelnamen aan de Olympische Spelen in Sochi. Ook vroeg het de sportfederaties om alternatieve gastheren te zoeken voor de evenementen die oorspronkelijk waren toegewezen aan Rusland.
Op 18 juli 2016 verklaarde het Atletencomité van WADA:
"Hoewel we op de hoogte zijn van de aantijgingen, is het vandaag verbazingwekkend om dit rapport te lezen, het gewicht van het bewijs te zien evenals de omvang van doping en bedrog."
Het sportcomité van het Institute of National Anti-Doping Organisations en de leiders van antidopingorganisaties van Canada, Denemarken, Duitsland, Egypte, Finland, Japan, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Zweden, Zwitserland en de Verenigde Staten riepen op om Rusland uit te sluiten voor de Olympische Spelen van 2016 in Rio. Nadat de Duitse voorzitter van het IOC Thomas Bach (1953-) deze beslissing uitstelde, vond het Canadese IOC-lid Dick Pound (1942-):
"Om een of andere reden is het IOC heel terughoudend om de totale uitsluiting van het Russische team te overwegen. Maar we hebben hier te maken met een land met een geïnstitutionaliseerd, op grote schaal door de overheid georganiseerd valsspelen in een hele reeks sporten. Je moet voorkomen dat je van een nultolerantie verandert naar: 'We hebben een nultolerantie, behalve voor Rusland'"
Sportjournalist Bruce Arthur van het Canadese dagblad Toronto Star merkte op:
"Als de voor Rusland ingestelde drempel niet hoog genoeg is om een totaal verbod op Olympische Spelen te verdienen, is dit een opmerkelijk precedent."
De Australische voormalige IOC vice-president Kevan Gosper (1933-) was er niet gerust in:
"We moeten heel voorzichtig zijn om geen verkeerde actie te ondernemen tegen een belangrijk land als Rusland",
waarop Richard Hind (1946-) van The Daily Telegraph repliceerde:
"En dat is het IOC in een notendop. Er zijn naties en er zijn 'belangrijke' naties. Niet iedereen plast in dezelfde specimenpot."
Op 21 juli 2016 verwierp het Arbitragehof voor Sport (CAS) het hoger beroep van het Russische Olympisch Comité en dat van 68 Russische atleten.
De dag nadien startte het Internationaal Paralympisch Comité met de opschortingsprocedure tegen het Russische Nationaal Paralympisch Comité.
Op 24 juli verwierp het IOC de aanbeveling van het WADA om Rusland uit te sluiten voor de Olympische Zomerspelen en liet het verstaan dat elke sportfederatie zelf over een al dan niet deelname moest beslissen. Elke beslissing tot niet-deelname moest bovendien goedgekeurd worden door het arbitrage-comité van het CAS.
Het ontlokte bij de Schotse WADA-president Craig Reedie (1941-) het volgende:
"WADA is teleurgesteld dat het IOC geen gehoor geeft aan de aanbevelingen van het Executive Committee van WADA, die gebaseerd zijn op de resultaten van het McLaren-onderzoek en die voor een duidelijke, krachtige en geharmoniseerde aanpak zouden gezorgd hebben."
Het besluit van het IOC werd ook bekritiseerd door atleten en journalisten, maar kreeg de steun van de Europese Olympische Comités.
Sportreporter Cam Cole (1953-) van de Canadese krant National Post schreef dat het IOC zoals steeds was ingestort en dat het elk compromis ontweek dat het veilig had kunnen aannemen zonder een superkracht te beledigen.
Het Canadese lid van de IOC Athletes' Commission, ijshockeyspeelster Hayley Wickenheiser (1978-) vatte het samen als volgt:
"Ik vraag me af of het besluit om een natie uit te sluiten niet eenvoudiger was geweest als het niet om Rusland ging? Ik vrees dat het antwoord ja is."
Olivia Gerstenberger van de krant Deutsche Welle schreef dat IOC-voorzitter Thomas Bach (1953-) zijn eerste serieuze test 'verkwanseld' had en voegde eraan toe:
"Met deze beslissing wordt de geloofwaardigheid van de organisatie opnieuw verbrijzeld, terwijl die van de door de staat gesponsorde doping eigenlijk een kleine boost krijgt."
Het Duitse dagblad Bild omschreef Bach als 'Poetin's poedel'.
Sportjournalist Paul Hayward (1965-) van de Britse krant The Daily Telegraph merkte op:
"Boven het Internationaal Olympisch Comité wappert de witte capitulatievlag. De grote politieke invloed van Rusland had ons moeten waarschuwen dat dit zou gebeuren."
De leiders van dertien nationale antidopingorganisaties schreven dat het IOC de fundamentele rechten had geschonden van atleten die wel voldeden aan de strenge eisen van de Wereld Anti-Doping Code om deel te nemen aan Olympische Spelen en dat het aangetoond had dat het de onafhankelijkheid miste die nodig is om commerciële en politieke belangen te beschermen.
Ook Richard McLaren (1945-) kon zich niet vinden in de behandeling door het IOC van zijn rapport en verklaarde:
"Het ging om een door de staat gesponsorde doping en een verkeerde registratie van dopingresultaten. Zij verlegden de focus naar de individuele atleten."
Sommige Russen bestempelden de beschuldigingen als een complot tegen Rusland, terwijl anderen verklaarden dat Rusland gewoon hetzelfde deed als de rest van de wereld.
De Russische president Vladimir Poetin (1952-) verkondigde:
"Rusland heeft op staatsniveau nooit schendingen van de sport ondersteund en we zullen dat nooit doen. De beschuldigingen maken deel uit van een 'anti-Ruslandbeleid' door het westen."
Aleksey Pushkov (1954-), de voorzitter van de Russische parlementaire commissie buitenlandse zaken, was van mening dat het IAAF-besluit om het verbod te handhaven, een politieke wraak was voor het onafhankelijke Russische buitenlandsbeleid.
De Russische parlementariër Vadim Dengin (1980-) verklaarde:
"Het hele dopingschandaal is pure vervalsing, uitgevonden om Rusland te vernederen en in diskrediet te brengen."
Het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken noemde de uitspraak een 'misdaad tegen sport'.
Nadat het Arbitragehof voor Sport het hoger beroep van Russische atleten had afgewezen, schreef polsstokspringster Yelena Isinbayeva (1982-):
"Laat al die buitenlandse pseudo-atleten een zucht van opluchting slaken en door onze afwezigheid pseudo-gouden medailles winnen. Ze hebben onze kracht altijd al gevreesd."
Uit een peiling van het Levada Center, het Russisch instituut voor peilingen en sociologisch onderzoek, bleek dat slechts 14% van de Russen geloofde dat hun atleten zich in Sochi gedopeerd hadden, 71% geloofde de rapporten van WADA niet en 15% besliste om niet te antwoorden.
Een woordvoerder van Poetin noemde klokkenluider Vitaly Stepanov (1985-) een 'Judas', waarop zijn vrouw, 800m-loopster Yuliya Stepanova (1986-) repliceerde:
"Alle media noemen me een verrader en niet zo maar een verrader, maar een verrader van het moederland."
Het Canadese IOC-lid Dick Pound (1942-) omschreef de Russische reactie als volgt:
"Dit klinkt net alsof de politie je aanhoudt op de snelweg voor te hard rijden en je antwoordt hen 'waarom ik? Iedereen deed het'."
Als de Russische autoriteiten tijdig gereageerd hadden op hun problemen, zouden ze volgens hem voldoende tijd hebben gehad om alles in orde te brengen voor Rio. Maar in plaats daarvan speelden ze de rol van slachtoffer en beweerden ze veel te lang dat er een complot was tegen hen.
Leonid Bershidsky (1971-), de Russische journalist van het Amerikaanse nieuwsagentschap Bloomberg View, schreef dat de Russische ambtenaren moesten begrijpen dat hun 'whataboutisme' de onderzoeken niet afwendde.
Juri Rescheto (1975-), de Moskou-correspondent van omroepbedrijf Deutsche Welle, berichtte dat de reacties die hij in Rusland hoorde, aantoonden dat het land in een parallel universum vertoefde en dat het trachtte om anderen de schuld te geven.
Andrew E. Kramer, de Russische correspondent van de New York Times, meldde dat Rusland op het IAAF-besluit reageerde met een 'slachtofferschap', en dat als gevolg van 'een cultuur van grieven die draaide om waargenomen slights en anti-Russische samenzweringen die in de buitenwereld plaatsvonden, met name in Westerse landen'.
"Het lijkt net alsof de Sovjet-Unie op de straf reageert met te zeggen dat ze 'politiek gemotiveerd, altijd provocatief en nooit gerechtvaardigd' is. De Koude Oorlog is al lang voorbij, president Vladimir Poetin blijft vastzitten in dezelfde, grommende en defensieve antwoorden op beschuldigingen van Russisch vals spel."
Andrew Osborn correspondent voor Reuters in Rusland, schreef:
"De Russische regering heeft de schuld behendig afgewend, door ze af te doen als een complot van de Westerse Koude Oorlog, om op die manier de internationale comeback van Rusland te saboteren."
Volgens de Russische zender Match TV hadden de Amerikanen het dopingschandaal georkestreerd. Wereldkampioen moderne vijfkamp Aleksander Lesun (1988-) noemde het een oneerlijke aanval, omdat volgens hem alle landen doping gebruikten en er overal overtreders waren.
Na de aankondiging van het IOC op 24 juli 2016 zei de Russische sportminister Vitaly Mutko (1958-):
"Het is een rechtvaardige beslissing en we hopen dat elke federatie dezelfde beslissing zal nemen. Doping is wereldwijd een kwaad, niet alleen in Rusland."
Volgens hem moesten atleten die tot een boycot opriepen, bestraft worden.
Een verslaggever van de Russische staatstelevisie vertelde IOC-president Thomas Bach (1953-) dat "het leek alsof u ons persoonlijk hielp" en vroeg hem of het dopingonderzoek een "politieke aanval" was op Russische atleten.
Nadat Russische atleten meenden dat het McLaren-rapport meer over 'politiek' ging dan over sport, verklaarde de Britse biatlonvereniging dat hun opmerkingen 'gehersenspoeld, misleidend en oneerlijk' waren en besloot ze een evenement in Rusland te boycotten.
Op 30 juli 2016 kondigde het IOC aan dat een pas opgericht panel, bestaande uit de Turkse arts Ugur Erdener (1950-), de voormalige Duitse schermster Claudia Bokel (1973-) en de Spanjaard Juan Antonio Samaranch Jr (1959-), een definitief besluit zou treffen over elke atleet afzonderlijk.
Op 3 augustus 2016 ratificeerde het IOC de beslissing om het Russisch gewichtheffers-team uit te sluiten voor de Olympische Zomerspelen van 2016 in Rio.
Rusland diende oorspronkelijk een lijst in van 389 atleten voor de Olympische Spelen in Rio, waarvan er 111 geweigerd werden.
Na steekproeven voor een forensische analyse, vond het International Paralympic Committee (IPC) voldoende bewijzen, dat de Disappearing Positive Methodology (DPM) tijdens de Winter Paralympics van 2014 in Sochi gebruikt werd. Op 7 augustus 2016 stemde de raad van bestuur van het IPC er unaniem mee in om het hele Russische team uit te sluiten voor de Summer Paralympics van 2016.
De Britse IPC-president Sir Philip Craven (1950-) bestempelde het Russische anti-dopingstelsel als 'volledig gecompromitteerd' en 18 juli 2016 als 'een van de donkerste dagen uit de geschiedenis van alle sporten', en verklaarde hij dat de Russische regering haar Para-atleten catastrofaal had benadeeld'.
De voorzitter van de IPC Athletes' Council Todd Nicholson (1969-), die in het sledge hockey vijfmaal goud won voor Canada, voegde eraan toe dat Rusland zijn atleten had gebruikt als 'pionnen', om wereldwijd zijn superioriteit te tonen.
Op 23 augustus 2016 verwierp het Arbitragehof voor Sport het Russische hoger beroep, omdat de beslissing van het IPC in de gegeven omstandigheden evenredig en in overeenstemming was met de IPC-regels, maar ook omdat Rusland geen bewijsmateriaal aanvoerde dat de feiten tegensprak.
Het Federale Hooggerechtshof van Zwitserland verwierp een ander hoger beroep van Rusland en argumenteerde dat het RPC moest aantonen dat het zijn verplichtingen was nagekomen door het naleven van ... antidopingprotocollen.
In een interview met de Noorse omroep NRK verklaarde Olivier Niggli (1970-) dat Rusland zijn organisatie en informanten bedreigde. De Zwitserse algemeen directeur van het WADA vermeldde ook dagelijkse pogingen tot hacking. Volgens hem had zijn instelling 'een vrij groot vermoeden' dat het om Russische hackers ging.
"Ik denk dat dit pas stopt als ze ons niet langer als een vijand zullen beschouwen, maar in plaats daarvan aanvaarden dat er een probleem is dat we samen moeten oplossen. Op dit moment zenden ze echter totaal verkeerde signalen uit."
Ondanks de beschuldigingen van het verhullen van dopingovertredingen, werd de Russische sportminister Vitaly Mutko (1958-) in oktober 2016 tot vice-premier gepromoveerd.
Op 3 november 2016 keurde Rusland een anti-dopingwetgeving goed, die op de coaches was gericht.
Op 15 november 2016 introduceerde de firma Berlinger een nieuw ontwerp van haar doping-monsterflacons.
"Hiervoor werken we samen met forensische specialisten uit verschillende landen. We willen de valsspelers altijd een beetje voorblijven, maar je kunt een systeem als dat van de Russen niet afbouwen."
Op 7 december 2016 werd voormalig Olympisch en wereldkampioene polstokspringen Yelena Isinbayeva (1982-) voorzitter van de raad van toezicht van het Russische anti-dopingagentschap.
Diezelfde dag werd onthuld dat de Russische oligarch Mikhail Prokhorov (1965-) aan een Russisch Olympisch atleet miljoenen roebels zwijggeld had betaald, om het uitgebreide dopingplan van Rusland niet uit de doeken te doen. Prokhorov leidde de Russische biatlon-unie van 2008 tot 2014 en bood gediskwalificeerde Russische biatleten juridische diensten aan.
Op 9 december 2016 publiceerde Richard McLaren (1945-) het tweede deel van zijn rapport. Daarin werd uit de doeken gedaan dat er tussen 2011 en 2015 meer dan 1.000 Russische atleten uit dertig verschillende zomer-, winter- en Paralympische sporten geprofiteerd hadden van de cover-up. E-mails toonden aan dat vijf blinde powerlifters en een vijftienjarige betrokken waren bij de doping, die ze misschien zonder hun medeweten kregen toegediend.
Een IAAF-taskforce kondigde aan dat het Rusland niet in ere kon herstellen, omdat het land nog steeds geen functioneel agentschap voor drugstests had en het de bevindingen van de onderzoeken niet had aanvaard.
Uit een onderzoek van 7.289 bloedmonsters van 2.737 atleten bleek dat er tussen 2001 en 2009 een aantal verdachte stalen uit ‘land A’ kwamen, een insider lekte dat het om Rusland ging.
Vanwege die dopingovertredingen moest Rusland 41 Olympische medailles inleveren, of vier keer meer dan de nummer twee en meer dan een derde van het wereldtotaal. Het ging om 10 gouden, 21 zilveren en 10 bronzen medailes.