1275
In 1275 schreef de Italiaanse chirurg Theodoric Borgognoni (1205-1296) zijn belangrijk boek 'Cyrurgia', dat beschouwd wordt als het beste anatomiewerk van vóór de Renaissance. Hij verkoos het scalpel boven het cauterium en drong aan op reinheid tijdens de operatie en het vermijden van trauma en manipulatie, indien mogelijk. In Bologna werd de fundamentele doctrine van antisepsis onderwezen, zoals die door de Hippocratische school beoefend werd, evenals het voorkomen van wondbesmetting.
1330
Guy de Chuauliac (1300-1368), een van de meest beroemde chirurgen uit de middeleeuwen, die Professor was aan de Universiteit van Montpellier, schreef met betrekking tot femur-fracturen het volgende:
"Na het aanbrengen van splinten bevestig ik een massa lood aan de voet als gewicht. Ik zorg ervoor dat de koord die het gewicht over een kleine katrol leidt zodanig loopt dat ze het been in horizontale richting trekt. ”
Deze beschrijving vertoont een opvallende gelijkenis met het hedendaagse non-operatieve beheer van femur-fracturen en onderstreept het belang van tractie, die voor het eerst beschreven werd door de Grieks-Romeinse arts Hippocrates (460-370 vC).
1420
De Italiaanse humanist Vittorino da Feltre (1373-1446) was een van de eerste moderne opvoeders. In 1420 opende hij een populaire school waar, naast het humanisme, de nadruk vooral op lichamelijke opvoeding werd gelegd.
1450
De Duitse theoloog en filosoof Nicolas van Cusa (1401-1464) introduceerde het concept van een directe relatie tussen polsmeting en ziekte.
1480
Tekeningen van de Italiaanse wetenschapper en uitvinder Leonardo da Vinci (1452-1519) onthulden het ontwerp van een apparaat dat een ruwe schatting gaf van de afgelegde weg. De idee werd gematerialiseerd en het toestel werd door het Romeinse leger gebruikt.
1500
Tijdens de 15de en 16de eeuw was er een totale herziening van de anatomie, die gebaseerd was op een nauwgezette dissectie van het menselijk lichaam. Leonardo da Vinci (1452-1519) was de leider van de wetenschappelijke onderzoeksmethode die uitmondde in het werk van de Belgische arts en anatoom Andreas Vesalius (1514-1564). Leonardo deed veel originele observaties over de oorsprong, de inserties en de functies van de spieren van het menselijk lichaam. Hij ontwikkelde twee belangrijke spierfunctieprincipes: mechanische hefboomwerking en synergetische werking waarvan de spierbalans afhangt. Leonardo werkte vele jaren samen met zijn leraar Marcantonio della Torre (1481-1511), de zeer prominente Professor Anatomie aan de Universiteit van Padua.