1876
De Duitse internist Max Joseph Oertel (1835-1897) introduceerde de zogenaamde ‘Terrainkur’, waar over een langere periode in open lucht lichte oefeningen werden gedaan, zoals wandelen of fietsen. Op die manier bouwde men stress af, verhoogde men de levensvitaliteit en verbeterde men de functie van het hart en de bloedsomloop. Oertel schreef vastgelegde afstanden voor en bepaalde het calorieverbruik in functie van de overeenkomstige inspanning. Afhankelijk van de cardiale bevindingen bepaalde hij daarna de juiste looptraining, een eerste poging om patiënten met hart- en vaatziekten fysiek te laten trainen. In 1884 publiceerde hij 'Therapie der Kreislaufs-Störungen, Kraftabnahme des Herzmuskels, ungenügender Compensationen bei Herzfehlern, Fettherz und Fettsucht, Veränderungen im Lungenkreislauf etc.' en in 1886 'Ueber Terrain-Curorte zur Behandlung von Kranken mit Kreislaufs-Störungen'.
De eerste loopbanden werden gebouwd om boter te karnen met de kracht van dieren, maar ook om waterpompen en spinnewielen te doen werken. Hiervoor werden zowel paarden, koeien, honden als schapen gebruikt.
Om de spierzwakte van zijn patiënten te meten vond de Amerikaanse arts Allan McLane Hamilton (1848-1919) de eerste pneumatische dynamometer uit .Het toestel bestond uit een met lucht gevulde glazen buis, die in een met gekleurd water gevulde rubberen peer stak. Om de grip te testen, kneep de patiënt op de peer, waardoor het water steeg. Op de schaalverdeling kon Hamilton op die manier de stijging van het water bepalen.
De Duitse orthopedisch chirurg Carl Hermann Schildbach (1824-1888) was de eerste arts die ‘Heilgymnastik' doceerde. In 1853 kreeg hij de leiding over de 'Anstalt für Wasserkur und Heilgymnastik' in Pelonken, kort bij Danzig. Zes jaar later verhuisde hij naar Leipzig waar hij adjunct-directeur werd in de privékliniek van zijn collega Moritz Schreber (1808-1861). Bij diens dood nam hij de kliniek zelf in handen. In 1876 stichtte hij de eerste openbare Universitaire Orthopedische Polikliniek.
De Franse fysioloog Claude Bernard (1813-1878) deed belangrijke ontdekkingen over menselijke lichaamsfuncties, zoals de centrale regeling van het stofwisselingsproces en de suikervorming in de lever. Hij specialiseerde zich bij fysioloog en neuroloog François Magendie (1773-1855) en ontpopte zich tot een specialist in het onderzoek van het spijsverteringsproces en de werking van het zenuwstelsel. In 1848 toonde hij het belang aan van de alvleesklier en de dunne darm voor de spijsvertering. Wat het zenuwstelsel betreft deed Bernard belangrijke ontdekkingen waaronder een beschrijving van de gehoorzenuw. In 1867 ontving hij het 'Légion d'Honneur' en in 1869 werd hij toegelaten tot 'l'Académie Française'. In 1876 kreeg hij de 'Copley Medal', de hoogst uitgereikte onderscheiding van de 'Royal Society of London'. Als eerste Franse wetenschapper kreeg hij een staatsbegrafenis en hij ligt begraven op het beroemde Parijse kerkhof 'Père-Lachaise'.
1877
De Charriere-Dynamometer was een 'Push-Pull'-type dynamometer vergelijkbaar met die van de Franse wapenontwerper en ingenieur Edme Regnier (1751-1823). Hij werd in Frankrijk gefabriceerd door Joseph-Frederic-Benoit Charriere (1803-1876), een ontwerper van medische instrumenten.
1878
De Franse fysioloog Paul Regnard (1850-1927), werkzaam in het Parijse 'l'Hôpital de La Salpétrière' en bekend om zijn lijvig boek over neurologie, verzamelde de uitgeademde lucht in een rubberen zak van zo'n 200 liter inhoud. Het ademen verliep via een mondstuk en via kleppen werd de ingeademde lucht van de uitgeademde gescheiden. Een luchtstaal uit de zak werd later geanalyseerd.
1879
Een van de pioniers van de toegepaste fysiologie was de Italiaanse fysioloog Angelo Mosso (1846-1910), wiens denken het onderricht op het vlak van lichamelijke opvoeding in vele landen beïnvloed heeft. De uitbreiding van het sporten was in steeds bredere lagen van de bevolking sterk toegenomen, wat tenslotte resulteerde in het preventief-medisch aspect van sportgeneeskunde. In 1879 werd Mosso tot Professor fysiologie benoemd aan de Universiteit van Turijn. Enkele van zijn beroemdste werken:
Tijdens zijn middelbare studies construeerde de Amerikaanse opvoeder en turnleraar Dudley Allen Sargent (1849-1924) samen met enkele schoolvrienden, horizontale baren en andere turnapparaten waarmee hij een turnclub startte. In 1869 vroeg het 'Bowdoin College' hem om een turnzaal te bouwen. Twee jaar later ging hij studeren aan die Universiteit en tijdens zijn medische studies aan de 'Yale University' was hij turninstructeur. In 1878 haalde hij zijn diploma geneeskunde en verhuisde hij naar New York City, waar hij een privé gymnasium leidde. Aan de hand van een lichamelijk onderzoek beoordeelde hij de fysieke behoeften van zijn klanten en paste hij het oefenregime daarop aan voor verschillende soorten fitnessapparatuur. Van 1879 tot aan zijn pensioen in 1919 was Sargent directeur van het 'Hemenway Gymnasium' aan de 'Harvard University', waar hij de Duitse en Zweedse systemen doceerde, die hij als jonge man geleerd had. In de Verenigde Staten beschouwt men Dudley Allen Sargent als de grondlegger van de lichamelijke opvoeding. Hij vond meerdere turntoestellen uit en in 1902 ontwierp hij een universele test voor kracht, snelheid en uithoudingsvermogen. Hij schreef een groot aantal artikels en boeken over lichamelijke opvoeding en waarschuwde dat zonder stevige lichamelijke opvoedingsprogramma's de mensen dik, misvormd en onhandig zouden worden.
Begin van de jaren 1860 werden in de Verenigde Staten de eerste klinieken voor massagetherapie geopend. In Boston door de Zweedse militaire opvoeder, Baron Nils Posse ((1862-1895), in Washington door de Noor Hartwig Nissen (1855-1924) en de Zweed William Skarstrom (1896-1951).
1880
In 1880 was het in Groot-Brittannië bij wet verplicht om wekelijks twee uur gymnastiek te geven in de publieke jongensscholen. Die lessen bestonden uit fysieke training en militaire oefeningen.