Geschiedenis van de Sportgeneeskunde - 1920

In 1920 was de cursus 'Physiologie appliquée à l’éducation physique' de aanzet voor een leerstoel 'Hygiène et organisation technique du travail humain', die bezet werd door Professor fysiologie Jean-Paul Langlois (1862-1923). In zijn speciaal uitgerust laboratorium in Parijs startte deze leerling van de Franse fysioloog Charles Richet (1850-1935) een onderzoek over sporttraining en het rendement van de spieractiviteit.

De Deense Professor fysiologie August Krogh (1874-1949) werd voor zijn onderzoek naar het verhoogde zuurstofverbruik tijdens spierarbeid bekroond met de Nobelprijs voor Geneeskunde. Gezien de zuurstofdruk  in rustende spieren eerder laag is, moest het hoger verbruik verklaard worden door een vergroting van de diffusie-oppervlakte. Krogh concludeerde dat er zich tijdens spierarbeid nieuwe capillairen openen, die voorheen gesloten waren en dat de oppervlakte waaruit de zuurstof kan diffuseren daardoor groter wordt. Samen met zijn landgenoot en collega Professor Jens Lindhard (1870-1947) had Krogh jaren voordien een idee van zijn Duitse collega A. Bornstein overgenomen en samen ontwikkelden zij de stikstofoxidemethode voor het bepalen van de algemene bloedflow, die zeer belangrijk zou worden voor verdere ontwikkelingen in dat domein. Tijdens spierarbeid treedt een belangrijke verhoging van de bloedflow op, wat toegeschreven werd aan variërende hartvulling tijdens de diastole. De toevoer van veneus bloed moet daarom variabel zijn binnen brede limieten en kan bijna nooit de ventrikels vullen tijdens rust. Dit besluit versterkte Krogh in zijn analyse over het onderliggende mechanisme, wat leidde tot de conclusie dat het portaalsysteem in de centrale venen ageert als een algemene drukregulator en daardoor invloed heeft op de hartoutput. Al deze ontdekkingen werden de volgende jaren door Krogh uitgebreid onderzocht en gepubliceerd in zijn boek ’The Anatomy and Physiology of the Capillaries’ uit 1922. Onder auspiciën van de ‘League of Nations’ voerde Krogh nog andere onderzoeken uit over hevige spierarbeid en in 1934 werden een reeks belangrijke problemen behandeld, zoals hitteregeling, respiratoir metabolisme, invloed van dieet op de werkcapaciteit, bloedsuiker, melkzuur, training en vermoeidheid en nierfunctie.

De Britse wetenschapper John Scott Haldane (1860-1936) ontwierp een toestel voor gasanalyse om de Metabolic Rate te bepalen. Het toestel werd in 1920 beschreven op pagina 59 van de 'Laboratory Manual of the Technic of Basal Metabolic Rate Determinations' van de Amerikaanse artsen Walter Meredith Boothby (1880-1953) en Irene Sandiford.

Onder leiding van Professor hygiëne Otto Huntemüller (1878-1931) werd aan de Universität Giessen het Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek over Lichamelijke Opvoeding geopend. In 1924 stichtte Huntemüller de Duitse Artsenfederatie voor de Ondersteuning van Lichamelijke Opvoeding.

Op 15 mei 1920 werd in Berlijn de Deutschen Hochschule für Leibesübungen (DHFL) opgericht. August Bier (1861-1949), directeur van de Chirurgischen Universitätsklinik Berlin, werd de eerste rector. Eerst was de afdeling Gezondheidsleer in handen van Arthur Mallwitz (1880-1968), nadien van Max Rubner (1854-1932). In totaal stonden er vier laboratoria ter beschikking. Het antropometrische laboratorium werd geleid door Wolfgang Kohlrausch (1888-1980), het fysiologische door Edgar Atzler (1887-1938), in nauwe samenwerking met het Kaiser-Wilhelm-Institut für Arbeidsphysiologie. Het psychologisch laboratorium was aanvankelijk in handen van Robert Werner Schulte (1897-1933), maar vanaf 1925 nam Hanns Sippel (1892-1984) het commando over, en tenslotte het radiologisch laboratorium. De enorme bijdrage die de DHFL leverde aan de ontwikkeling van het sportgeneeskundig onderzoek, is onmiskenbaar. De enorme hoeveelheid opgedane ervaringen op sportmedisch vlak werden door Bier in 1938 gebundeld in zijn werk 'Sportschäden am Bewegungsapparat'.

Het gebruik van loopbanden breidde zich uit naar de fitnesswereld.

De Britse fysioloog Sir Joseph Barcroft (1872-1947) experimenteerde op zichzelf in een door hem ontworpen glazen kamer. Zo bracht hij in die kamer zes opeenvolgende dagen door aan steeds minderende zuurstofconcentraties. De kamer was uitgerust met een bed, een fietsergometer en alle mogelijke apparaten om het metabolisme te meten.

De Douglas zak werd ontzettend veel gebruikt in veldtesten, zelfs bij boksers. 

Het bedrijf Collins bouwde een eerste loopband voor het Harvard Fatigue Laboratory.

In 'Methods in pulmonary physiology' verscheen het schema van het Dethloff's toestel. In dit toestel werd het volumeverschil voor en na de absorptie van CO2 gebruikt om de CO2 output te berekenen. Hiervoor werden twee gazometers proximaal en distaal in het circuit geplaatst.

Om de geschiktheid van piloten te testen op grote hoogte, gebruikte men in Harvard het Rebreathing Apparatus van de Amerikaanse Professor fysiologie Lawrence Henderson (1878-1942).


rdsm