De Finse Vereniging voor Sportgeneeskunde zag het levenslicht in 1939.
A. J. Anthony en R. Rohland van de Medizinischen und Nervenklinik der Ludwigs-Universität Gießen gebruikten als eersten een elektromagnetisch apparaat, waar de zuurstoftoevoeging afhankelijk was van de expiratiepositie. Het tegengewicht van de spirometerklok was in een vat met kwik gedompeld, dat zo was opgesteld dat het elektrisch circuit gesloten werd op de hoogste positie van de spirometer (expiratiepositie), wat resulteerde in de toevoeging van zuurstof via een klep die door een elektromagneet bediend werd. Het volumeverlies van de O2-gasmeter (de tweede spirometerstolp) werd geregistreerd en gaf een meting van het O2-verbruik.