In Praag werd het eerste FIMS European Congress georganiseerd.
In de DDR werd een vijf jaar durende opleiding 'Facharzt für Sportmedizin' ingevoerd. Over het hele grondgebied werden twintig kabinetten voor 'Sportmedizinischen Dienst' (SMD) ingericht, waar zo’n 1.800 mensen actief waren. In de jaren '70 gebeurde het toonaangevend sportmedisch onderzoek grotendeels in het Forschungsinstitut für Körperkultur und Sport van Leipzig. In Kreischa werd een een medisch revalidatiecentrum geïnstalleerd, waar bijzondere aandacht werd besteed aan topsport. Later werd er ook een labo voor dopingonderzoek geopend. De Duitse internist Max Ferdinand Bürger (1885-1966), de grondlegger van de gerontologie, fungeerde als eerste medisch directeur. De atleten werden er op hun kunnen getest en voorbereid op wedstrijden. In een zwembad met stroming onderzocht Professor Helga Pfeifer (1920-2015) de zuurstofopnamecapaciteit bij zwemmers. Gerd-Dietmar Klause (1945-), die zilver won op de 50 km cross country skiën van de Olympische Winterspelen van 1976 in Innsbruck, werd op een aangepaste loopband getest. Het professionele was dat iedere atleet getest kon worden voor zijn specifieke sport.
In 1963 zag de Australian Sports Medicine Federation het levenslicht.
Nadat de Nieuw Zeelandse sportarts Arthur Porritt (1900-1994) in 1953 de British Association of Sports and Medicine had helpen oprichten, moedigde hij de Nieuw Zeelandse radioloog Norrie Jefferson (1915-2013) aan om in 1963 de New Zealand Federation of Sports Medicine (NZFSM) te stichten. De federatie werd later omgedoopt tot Sports Medicine New Zealand.
De door de Duitse Professor geneeskunde Hugo Wilhelm Knipping (1895-1984) ontwikkelde ergometer werkte volgens het principe van de Amerikaanse Professor fysiologie Frances Gano Benedict (1870-1957). Het remmen gebeurde via een metalen schijf die door een variabel magnetisch veld roteerde. De arbeid kon gebeuren via voetpedalen of via een zwengel.