Geschiedenis van de Sportgeneeskunde - 1971

Vanaf 1971 beschermde de Italiaanse regering de gezondheid van al haar sportbeoefenaars met regelmatig bijgewerkte wetten, die de preventieve pre-participatiescreening in competitie- en recreatiesporten reguleerden. Competitie-atleten moesten jaarlijks een preventieve screening ondergaan. Die omvatte een medische anamnese, een klinische evaluatie, urineonderzoek, longfunctietests en een ECG in rust en na een staptest. Deze evaluatie mocht enkel uitgevoerd worden door een gecertificeerde sportarts, die ook juridisch verantwoordelijk was voor de juistheid van de beoordeling en die een definitief oordeel moest vellen over een al-dan-niet deelname aan specifieke sporten.

Tijdens het FIMS-congres van 1969 in Roemenië, had de Turkse Professor sportgeneeskunde Necati Akgün (1921-2017) voorgesteld om in de Balkan een vereniging voor sportgeneeskunde op te richten. De Balkan Sports Medicine Association zag het levenslicht in 1971 en zorgde voor contacten tussen de sportartsen van Bulgarije, Griekenland, Roemenië, Turkije en Joegoslavië. Later sloten ook Albanië, Cyprus, Macedonië, Moldavië en Servië aan. In 1972 werd in Athene het eerste Balkancongres voor sportgeneeskunde gehouden. Vanwege het jaarlijkse overaanbod aan congressen over sportgeneeskunde en omwille van tal van historische en politieke redenen, besloot het uitvoerend comité van de BSMA deze activiteit te bevriezen om zich volledig op de auspiciën van de Europese Federatie van sportbonden te kunnen concentreren. In 2008 werd het vijftiende en laatste Balkan Sports Medicine Congress gehouden in Boekarest.

In 1971 lanceerden de Amerikaanse cardiologen Robert A. Bruce (1916-2004) en Harold T. Dodge (1920-1999) het Seattle Heart Watch program. Het programma onderzocht de haalbaarheid, het nut en de reproduceerbaarheid van de resultaten van symptoom-beperkte inspanningsproeven bij ambulante hartpatiënten, maar ook bij ogenschijnlijk gezonde proefpersonen. Op tien jaar tijd werd een database verzameld van meer dan 10.000 proefpersonen. Via een dataphone werden de signalen van loopbandmonitors uit vijftien verschillende testlocaties doorgezonden naar het onderzoekslabo van het Universitair Ziekenhuis voor analyse en de follow-up vragenlijsten van duizenden patiënten werden de jaren nadien bijgehouden. Deze database werd gebruikt voor het bepalen van normale waarden, die op leeftijd, geslacht en gebruikelijk activiteitspatroon gebaseerd waren. De duur van de oefening was de belangrijkste parameter voor de schatting van wat Bruce de functional aerobic impairment noemde. Het Seattle Heart Watch program toonde de haalbaarheid en veiligheid aan van het Bruce-protocol en demonstreerde eveneens dat het een krachtig en voorspellend hulpmiddel was.

De ontwikkeling van een eenvoudige roei-ergometer door Gjessing-Nilson was een belangrijke stap in de geschiedenis van de roeimachines. De Noorse Gjessing-ergometer gebruikte een remsysteem met frictie van industriële riemen over de rand van het vliegwiel. Aan de riem werden gewichten bevestigd, zodat de gebruiker de hoeveelheid geproduceerde frictie kon berekenen. Aan het stuur liep een lederen band over een katrol, zodat de gebruiker de versnelling en snelheid kon aanpassen. Hoewel rudimentair werd deze machine als de best beschikbare en meest nauwkeurige beschouwd. Datzelfde jaar lanceerde het Californische Gamut Engineering de Gamut rowing ergometer.


rdsm