1953
Op de Olympische Spelen van 1972 in München finishte de Franse atleet Bruno Cherrier (1953-) met zijn teammaats als zevende in finale van de 4 x 100m. In de individuele 200m sneuvelde hij in de halve finale. Op het EK van 1974 in Rome eindigde hij met een chrono van 21.02 zesde in de finale van de 200m, maar won hij met zijn teammaats de 4 x 100m. Na zijn studies Geneeskunde vestigde hij zich als huisarts in Loir-et-Cher kort bij Blois.
Op de Olympische Spelen van 1976 in Montréal won Sabine Jahn (1953-) zilver voor de DDR in het roeinummer twee zonder stuurvrouw. Op het EK van 1973 was ze een van de winnaars van de vier zonder stuurvrouw, in 1975 finishte ze tweede op het WK bij de twee zonder stuurvrouw, in 1978 won ze goud op het WK met de twee zonder stuurvrouw en daaraan voegde ze drie DDR titels toe in de vier zonder stuurvrouw. Na haar studies Geneeskunde specialiseerde ze zich in Radiologie en vestigde ze zich in Hamburg.
Charles Kent (1953-2005) speelde rugby bij Bridgewater, Albion en Rosslyn Park maar hij werd ook vijf keer voor het Engelse team opgeroepen. Hij studeerde af als arts aan het Worcester College van Oxford. Hij was ook een fervent squasher en ruiter, tijdens een ritje met enkele vrienden overleed hij na een val van zijn paard.
George Peponis (1953-) werd in het Griekse Tripoli geboren maar toen hij achttien maanden oud was emigreerden zijn ouders naar Australië. Hij startte met rugby en haalde de Australische selectie, waarvan hij vijf keer kapitein was. In clubverband speelde hij voor de Canterburry Bulldogs, die zijn medische studies financieel ondersteunden. In 1979 leidde hij zijn team als kapitein naar de finale van het Australisch kampioenschap, die met 18-4 van St George verloren werd. Omwille van een ernstige nekblessure hield hij het rugby voor bekeken in de helft van het seizoen 1982. Na zijn studies vestigde hij zich als huisarts in een groepspraktijk.
Met een totaal van 7700 punten eigende Eltjo Schutter (1953-) zich In 1976 het Nederlands record tienkamp toe. Als polsstokspringer had hij het nationaal record in 1974 op 4m75 gebracht en op 18 september 1976 tijdens de Memorial Van Damme in Brussel sprong hij als eerste Nederlander over vijf meter. Twee jaar later in Nijmegen werd dat 5m05. Van 1971 tot 1982 was Schutter meerdere malen Nederlands kampioen en werd hij veertig keer voor het Nederlandse team opgeroepen, met een selectie voor de tienkamp van Olympische Spelen van 1976 in Montreal als hoogtepunt. Omdat zijn rechter hamstring het tijdens de 400m begaf moest hij de wedstrijd echter vroegtijdig verlaten. Na het behalen van zijn diploma Geneeskunde specialiseerde hij zich in Gynaecologie en startte hij een praktijk in het Anthoni van Leeuwenhoek ziekenhuis en het medisch centrum van de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarna werd hij Gynaecoloog-oncoloog in het Medisch Spectrum Twente.
Klaus Steinbach (1953-) won vijf Europese zwemtitels in verschillende estafettes en veroverde tijdens het EK van 1974 in Wenen zilver op de 200m vrije slag, toen landgenoot Peter Nocke (1955-) hem versloeg. Op het WK van 1975 in Cali won hij goud met de Duitse estafetteploeg 4 x 200m vrije slag. Op de Olympische Spelen van 1972 in München was dat team goed voor zilver en vier jaar later in Montréal haalden de Duitsers brons op de 4 x 100m vrije slag. Bij zijn afscheid in 1980 kon Steinbach 25 Duitse titels voorleggen met 64 Duitse en negen Europese records als toetje. In 2002 werd hij verkozen tot Voorzitter van het Duits Olympisch Comité, in 2000 en 2004 was hij Chef de Mission van de Duitse Olympische ploeg. In 1986 studeerde hij af aan de Universität des Saarlandes en vanaf 1992 werkte hij als Orthopedisch Chirurg en Revalidatie-arts in de Hochwald-Kliniken van Weiskirchen, waar hij in 1997 ook Medisch Directeur werd. Sedert 2003 is hij lid van de medische commissie van het IOC. Dochter Laura (1985-) schopte het tot Duits international in het handbal.